Jozua

Jozua (Hebreeuws: יהושע) is het zesde boek van zowel de joodse Bijbel als de christelijke Bijbel.

Hoofdpersoon van het boek is Jozua en naar hem is het boek ook genoemd. Jozua is de leider van de Israëlieten en de opvolger van Mozes. Onder zijn leiding trekt het Israëlitische volk het land Kanaän binnen om dat te veroveren.

Jozua vraagt God de zon stil te zetten (John Martin, 1816)
Jozua vraagt God de zon stil te zetten (John Martin, 1816)
Auteur traditioneel toegeschreven aan Jozua
Tijd 1000-500 v.Chr.
Taal Hebreeuws
Categorie Geschiedenis
Hoofdstukken 24
Vorige boek Deuteronomium
Volgende boek Rechters

Plaats in de Bijbel

Wat de inhoud betreft sluit Jozua aan bij Deuteronomium en Rechters. Jozua gaat verder met de geschiedenis van het volk Israël waar Deuteronomium ophield, namelijk de dood van Mozes. Richteren gaat verder met deze geschiedenis waar het boek Jozua ophoudt.

Jozua is het eerste boek na de Thora. De Thora (de eerste vijf boeken van de Bijbel, ook wel de Pentateuch genoemd) vormt in het Jodendom het belangrijkste deel van de Bijbel. Naast de Thora bestaat de Hebreeuwse Bijbel uit nog twee delen: de Profeten en de Geschriften. Met de overgang van Deuteronomium naar Jozua vindt ook de overgang van de Thora naar het deel van de Profeten plaats. Ook inhoudelijk vindt er een overgang plaats: de belofte van het Beloofde Land, die in de Thora enkel belofte blijft, vindt in het boek Jozua zijn vervulling. De Bijbelboeken die op Jozua volgen vertellen hoe het de Israëlieten in dat beloofde land verloopt.

Op basis van de inhoud, die voor een groot deel uit historische beschrijvingen bestaat, wordt Jozua (vooral in christelijke context) tot de historische boeken gerekend. De eerste zes boeken van de Bijbel, de Thora plus Jozua, worden ook wel de Hexateuch genoemd. Samen vertellen zij het verhaal van het volk Israël vanaf de roeping van Abraham, en de beloften die hij daarbij kreeg, tot de vervulling van die beloften met de inname van het Beloofde Land.

Auteurschap

Traditioneel wordt het boek Jozua toegeschreven aan Jozua zelf. De Babylonische Talmoed meldt dat Jozua het boek geschreven heeft, op de passage over zijn eigen dood na, die geschreven zou zijn door Eleazar.[1] Dat Jozua het boek geschreven heeft werd echter al vroeg betwijfeld. Jitschak Abarbanel wees er in de 15e eeuw al op dat er gebeurtenissen beschreven worden die volgens het boek Rechters pas na Jozua's dood plaatsvonden en dat het (herhaalde) gebruik van de uitdrukking "tot op de dag van vandaag" er ook op wijst dat Jozua de auteur niet kan zijn.

Tegenwoordig neemt men meestal aan dat het boek in zijn huidige vorm het resultaat is van een redactieproces waarbij gebruikgemaakt is van verschillende bronnen. De samenstellers hebben waarschijnlijk ouder schriftelijk en mondeling overgeleverd materiaal samengevoegd en mogelijk aangevuld met eigen teksten.

De boeken Deuteronomium, Jozua, Rechters, Samuel en Koningen worden samen wel de deuteronomistische geschiedenis genoemd, een term die in 1943 door de Duitse bijbelwetenschapper Martin Noth geïntroduceerd werd. Veel onderzoekers nemen aan dat deze vijf boeken[2] het resultaat zijn van het werk van redacteur(s) uit de 7e eeuw v.Chr. en/of 6e eeuw v.Chr. Deze redacteurs maakten gebruik van bestaand materiaal dat zij samenvoegden, redigeerden en soms aanvulden, met het doel de geschiedenis van Israël vanaf de laatste toespraken van Mozes voor de inname van Kanaän tot aan de Babylonische ballingschap op schrift te stellen.

In de hoogtijdagen van de documentaire hypothese heeft men wel gemeend dat de vier bronnen J, E, D en P ook in Jozua terug te vinden zijn. In dat verband spreekt men wel van de Hexateuch: de Pentateuch plus Jozua. Het idee dat de vier bronnen van de Pentateuch ook in Jozua teruggevonden kunnen worden heeft tegenwoordig minder aanhangers.

Sommige conservatieve of orthodox-christelijke uitleggers zijn nog steeds van mening dat het boek grotendeels door Jozua zelf geschreven is en dat het boek dus kort na de beschreven gebeurtenissen, ergens tussen 1500 en 1200 v.Chr., ontstaan is.

Stijl en structuur

Het boek kan in twee grote delen en een inleiding en appendix verdeeld worden. Na de inleiding (hoofdstuk 1) vertelt het eerste hoofddeel (hoofdstuk 1 t/m 12) over de inval in Kanaän en de verovering van het land. Dit deel bevat voornamelijk verhalende gedeelten. Het tweede hoofddeel (hoofdstuk 13 t/m 21) bevat voornamelijk geografische overzichten en lijsten betreffende de verdeling van het land en een aantal andere zaken. Tenslotte volgt nog een kort verhalend deel (hoofdstuk 22 t/m 24) met twee redevoeringen van Jozua. Het boek eindigt met de dood van Jozua.

Een groot deel van Jozua, met name het eerste hoofddeel, heeft een etiologisch karakter: er worden verklaringen gegeven voor (plaats)namen, gebruiken en gedenktekens door het achterliggende verhaal te vertellen. Voorbeelden hiervan zijn Jozua 5:2-9 waarin de naam Gilgal ("Voorhuidenheuvel") wordt verklaard, Jozua 4 waarin de herkomst en betekenis van de steenhopen bij en in de Jordaan worden verklaard en Jozua 9 waarin de maatschappelijk positie van de Gibeonieten wordt verklaard. Mogelijk hadden deze verhalen tot doel om jonge Israëlieten aan de hand van eigentijdse, zichtbare zaken bekend te maken met de geschiedenis van het volk.