Betekenis van namen

In de Bijbelboeken komen heel veel namen voor. Ze geven vaak een bepaalde uitleg van de persoon.

Hieronder wil ik eerst even een klein overzicht geven vanaf de tijd van Noach

Betekenis van namen

 

01) God = Schepper, Heerser, Almachtig   /   een bovennatuurlijk en volmaakt wezen, dat beschikt over superieure krachten en dat onsterfelijk is.

 

02) Jezus = hij die redt

 

03) Adam = mens

 

04) Eva = adem van leven (moeder van alle levenden)

 

05) Kain = schepsel

 

06) Abel = niets, lucht

 

07) Sarah = prinses

 

08) Hagar = vluchteling (stanger)

 

09) Ismael = God hoort

 

10) Izaak = kind van de lach

 

11) Rebecca = gebonden, trouw (vastgebonden)

 

12) Jacob = hielenlichter Jacob betekent ook Israel (Genesis 32:38)

 

13) Esau = harig - Jacob's oudere broer. (Genesis 25:25-26)

 

14) Tamar = van de palmboom / kruiden

 

15) Hans =   God is verzoenend

 

16) Andre =   mannelijk; dapper. variant van Andrew./ `dapper, heldhaftig, Man`

 

17) Hannah = verdienstelijkheid, stijl / Genade van God

 

18) Carlo = man

 

19) Peter = steen

 

20) Lidy = Van edele afkomst

 

21) Nando = Met vreugde

 

22) Babette = In het buitenland geboren, vreemdeling

 

23) Jeroen = Heilige naam

 

24) Annemarieke = Combinatienaam Anna (Genadig, lieflijk) +Maria (bitter, bedroefd, zee)`

 

25) Margreet = Ornament (versiering met een bepaald motief)

 

26) Ada = Ornament (versiering met een bepaald motief) (- vrouw van Lamech)

 

27) Zilla = schaduw (-vrouw van Lamech)

 

28) Lamech = zie extra info

 

29) Sytze = Zege en overwinning

 

30) Lieuwe = roemvolle krijgsheld

 

31) Rolly = Beroemd land

 

32) Roldan = Machtig, machtige

 

33) Nora = Trots

 

34) Leni = Fakkel

 

35) Annelene = Combinatie van Anne en Leen (korte vorm van Magdalena)

 

36) Anne = adelaar (vermoedelijk)

 

37) Leen = afkomstig uit Magdala (m. bijschrift: 22 juli = feestdag ter ere v.d. Heilige Maria Magdalena, een der vrouwen rond Christus (Lucas 8:3).')

 

38) Willem = de beschermer met de sterke wil

 

39) Pim = de beschermer met de sterke wil

 

40) Carola = mannelijk

 

41) Erik = De enige macht, hij die alleen heerst, heerser van de wet

 

42) Lucia = Licht

 

43) David = Geliefd

 

44) Daniel = God is mijn rechtdoener

 

45) Paulus = klein en bescheiden

 

46) Henry = heerser van het thuisland

 

47) Liera = refereert aan de maagd / refereert aan de maagd Maria

 

48) Ruth = "kameraad", "vriendschap" of "vriend(in)".

 

49) Rolando = beroemd

 

50) Henoch = Onderwezen of Ingewijde

 

51) Mechujael = geslagen door God

 

52) Metusael = behorend tot God’

 

53) Lamech = tot vernedering

 

54) Adda = versiering

 

55) Silla = schaduw (Godin uit de mythologie van de Inuit)

 

56) Jabal (zoon van Adda) vader van de veehoeders, en de mensen die in tenten wonen. = die weg glijdt

 

57) Jubal (zoon van Adda) vader van allen die citer en fluit bespelen = stroom

 

58) Tubal-Kain (zoon van Silla) Hij legde zich toe op de metaalbewerking en werd de vader van de smeden = verouderd orgelregister schepsel

 

59) Naama(h) (dochter van Silla) (Hier wordt verder niets over verteld) = zoete, de beeldschone

 

60) Set (zoon van Adam en Eva) = compensatie

 

61) Enos ( kleinzoon van Adam en Eva) = levenskrachtige

 

Meaning of names:

 

01) God = Creator, Ruler, Almighty / supernatural and perfect being, which offers superior strength and that is immortal.

 

02) Jesus = he who saves

 

03) Adam = man (human)

 

04) Eve = breath of life (mother of all living)

 

05) Kain = creature

 

06) Abel = nothing, air

 

07) Sarah = princess

 

08) Abraham = father of many (father of all nations)

 

09) Hagar = refugee (Stanger)

 

10) Isaac = child of laughter

 

11) Rebecca = bound, fidelity (tied)

 

12) Ismael = God hears

 

13) Jacob = heels lighter Jacob also means Israel (Genesis 32:38)

 

14) Esau = Hairy - Jacob's older brother. (Genesis 25: 25-26)

 

15) Tamar = the palm / herbs

 

16) Hans = God is Gracious

 

17) Andre = male; brave, variant of Andrew. / `brave, heroic, Man`

 

18) Hannah = merit, style / God` Mercy

 

19) Carlo = man

 

20) Peter = stone

 

21) Lidy = Of noble birth

 

22) Nando = Joyfully

 

23) Babette = born abroad, stranger

 

24) Jeroen = Holy Name

 

25) Anne Marieke = Combination name Anna (Mercifully, sweetly) + Maria (bitter, sad, sea) `

 

26) Margreet = Ornament

 

27) Sytze = Victory and grace

 

28) Lieuwe = glorious hero in a war

 

29) Rolly = Famous country

 

30) Roldan = Mighty one , powerful

 

31) Nora = proud

 

34) Leni = Torch

 

35) Annelene = Combination of Anne and Leen (short form of Magdalena)

 

36) Anne = eagle (presumably)

 

37) = Loan comes from Magdala (m caption:. July 22 = holiday in honor vd Saint Mary Magdalene, one of the women around Christ (Luke 8: 3)).

 

38) William = the protector with the strong will

 

39) Pim = the protector with the strong will

 

40) Carola = male

 

41) Erik = no power, he who reigns alone, ruler of the law

 

42) Lucia = Light

 

43) David = Beloved

 

44) Daniel = God is my right doer

 

45) Paul = small and modest

 

46) Henry = ruler of the homeland

 

47) Liera = refers to the virgin / refers to the Virgin Mary

 

48) Ruth = "comrade", "friendship" or "friend (in) '.

 

49) Rolando = famous

 

In the offspring of Cain in Genesis 4:17 to 4:25:

 

50) Henoch = Taught or Privy

 

51) Mehujael = beaten by God

 

52) Methusael = belonging to God "

 

53) Lamech = humiliation

 

54) Adda = decoration / rich

 

55) Silla = Goddess of the mythology of the Inuit

 

56) Jabal (son of Adda) father of the herdsmen, and the people who live in tents.

= one that slips away

 

57) Jubal (son of Adda) father of all such as handle the harp and flute = stream

 

58) Tubal-Cain (son of Silla) He focused on metalworking and became the father of the forging               = obsolete organ register creature

 

59) Naama (daughter of Silla) (Here is further told nothing about) = Sweet and very beautiful

 

60) Set (3e son of Adam and Eve) = compensation / new boys name

 

61) Enosh (grandson of Adam and Eve) = life force