Unique maar nooit perfect voor iedereen

(Vader met zoon Izaak of Ismael)

Mensen zijn allemaal unique en zijn op aarde met verschillende zoektochten.

Daarom is het vaak niet verstandig om slechts 1 mens in je leven te gaan volgen , al zijn mensen daar vanaf jongs af aan vaak zo gewoon in geworden dat het er vrijwel niet uit te krijgen is. Men wil ergens in kunnen geloven omdat het anders allemaal te onduidelijk voor de mens word. Wanneer je niet een ander mens nog werkelijk zult volgen, zal de chaos van de mens namelijk vaak nog veel te sterk aanwezig zijn  en zul men zelfs bang kunnen worden om alle zekerheid kwijt te raken.

Zekerheid en zekerheden ziien mensen nou eenmaal als iets heiligs waar ze niet buiten denken te kunnen.

Men denkt zich ergens in te kunnen blijven spiegelen, want als men dat niet kan dan slaat er dus een zeer huiveringswekkende chaos toe.

De mens is er vaak niet aan toe om zich te realiseren dat zij zelf in een grote chaos zullen zijn en een evengrote chaos ook naar iedereen uitstralen zonder dat zelf door te hebben.

Mensen streven daarom allemaal een soort van perfectie na die ze in de meeste gevallen nooit of te nimmer zullen kunnen bereiken.

Ze doen dit dus om hun eigen persoonlijke geloof veilig te willen stellen en men gefrustreerd zal worden wanneer deze vaak zeer ijdelie gedachtegang op onwaarheid zal berusten. Men zal spookbenauwd zijn dat dit noodlot zal toeslaan en men zal daarom willen gaan verwerpen van wat iemand tot een te grote stelligheid zal willen deponeren. Want vormt het de overheid en vormt het de meerderheid van stemmen dan lijkt het vaak een soort van eenheidsworst te zijn en is men er bang voor geworden.

 

de wetten van de mens

Schilderij: slavin Hagar die met haar zoon Ismael voor de 2e keer de woestijn in werd gejaagd door haar bazin Sarah.

Hier zien we dus de menselijke wetten achter te voorschijn komen en kunnen we misschien wel gelijk concluderen dat die menselijke wetten die we zondermeer zulllen willen aannemen, werkelijk het meest kwalijke en schadelijk kunnen zijn. Het betekend het meelopen in de wetten die uiteindelijk door mensen bedacht zullen zijn. Meegaan met het gedachtegoed waar men misschien al heel lang een oppositie tegen voelt en men zal terug willen vallen op een misschien wel zeer wankel eigen gevoel dat in ver weg de meeste gevallen nog veel minder zal zeggen.

Hagar

(Abraham die op aanbeveling van zijn vrouw Sarah, als eerste werkelijk vruchtbare daad tot Hagar ingaat)

 

Eigenlijk zullen alle mensen die volgens de menselijke wet leven, feitelijk in het geloof van Hagar zijn.

(de naam Hagar betekend dus letterlijk: vluchteling of stanger) Maar willen we dan zo graag als vluchtelingen door het leven gaan en dus volgens de menselijke wetten gaan leven?

En wie was Hagar zul jij je dan misscihen weer af willen vragen?

Hagar was dus de niet onbelangrijke vrouw die de mens in het  Christendom en de Moslim tegenkomen als de slavin waar aartsvader Abrahem zijn eerste leven bevattende zaad doneerde.

Een zaad van een oudere man tot de veel jongere slavin die haar leven lang al als ondergeschikte had geleefd en hier min of meer normaal was om mee om te gaan. Hagar was een mens die niet veel meer op had met de mens als redelijk en Goddelijk wezen. Wie zou dat wel zijn wanneer je te maken zult hebben met grote onrechtvaardigheid en onredelijkheid en zelfs mishandeld kunt worden wanneer je als antwoord op je bazin de meest innerlijke lusten moet gaan bedrijven met diens toebedeelde echtgenoot?

Sarah was dus de feitelijke baas van Hagar en stond vel boven Hagar binnen de menselijke wetten. Menselijke wetten die gehanteerd konden worden door mensen die er zelf helemaal geen malle moer van hadden begrepen en volledig in strijd met feitelijk een geestelijke waarheid wilden gaan.

Hoe komt de mens toch keer op keer zo vreselijk dom (en dit dus sinds de alleroudste verhalen uit Bijbel, Koran of Joodse Bijbel) en wil men feitelijk deze menselijke wetten blijven volgen?

De mens kan dus in Hagar zijn 

De mens kan dus in Hagar gaan geloven (Koran)

De mens Abraham (vader van velen) ging notabene onder aansporing van zijn eigen vrouw Sarah dus tot deze Hagar in en verwekte hiermee zijn aller eerste kind. Dit was dus alles behalve volgens de werkelijk geestelijke wet van hun aller geestelijke vader God.

Wanneer de mens tot Hagar in gaat komt de mens dus tot het besef van Ismael (= betekenis: God hoort)

Goed, we weten uit de verhalen dat God werkelijk ook tot Hagar barmhartig heeft kunnen zijn. Nadat zij tot op het bot geslagen en vernederd kon worden door haar slavenbaas Sarah, heeft zij de woestijn in moeten vluchten en was ten einde raad.

Maar moeten we dan maar gaan vergeten dat Hagar (die dus niet voor niets de naam van vluchteling of stanger draagt) een feitelijke slaaf was?

Gaan wij concluderen dat dit werkelijk zo is geweest en we tot het besef  kunnen komen dat die onmiskenbaar het geval is geweest, dan mogen we hier toch ook wel een klein beetje bij na gaan denken. Het is namelijk niet onbelangrijk te noemen.

Daarom kijken we nog even naar de naam Hagar:

01 Hagar

Hagar is een Hebreewse meisjesnaam. Het betekent `vluchteling of stanger`. Extra info: Waar wordt het gebruikt? De naam Hagar wordt voornamelijk gebruikt in de Bijbel. Wat zegt men in andere landen? Hajar (In Moslim landen)Hagir (In Moslim la
Gevonden op http://babybytes.nl/namen/meisjes/Hagar


02 HAGAR

1) Bijvrouw van abraham

2) Bekende personen en groepen

3) Bijbelse vrouw

4) Bijbelse figuur

5) Bijbels figuur

6) Bijbelse figuur of naam

7) Bijbelse naam

8) Geliefde van abraham

9) Moeder van ismaël

10) Meisjesnaam

11) Slavin van abraham

12) Slavin van sarah

13) Slavin van (sarah) abraham, moeder van ishmael

14) Stripfiguur

15) Vrouw van aartsvader
Gevonden op http://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/HAGAR/1


03 Hagar

Zie Ismaël.
Gevonden op http://www.cultureelwoordenboek.nl/index.php?lem=846

 

 

"IN HAGAR"  zijn betekend dus ook feitelijk (letterlijk en figuurlijk): "IN HET SLAAF ZIJN VERKEREN"

Mijn vraag is dan ook: Hoe kunnen mensen geloven dat er vanuit het slaaf zijn een werkelijk liefdevol begrip zal kunnen zijn?
Hagar is het grote voorbeeld van de mens die een 2e Ismael zal willen voortbrengen.
Een kind dat dus niet al te begripvol zal zijn tot het feitelijk veel jongere broertje Izaak (=kind van de lach)  en die dit " broertje"  op zijn 13 jarige leeftijd smalend en spottend uit wil lachen op het moment dat de tachtigiger Sarah, niet meer in staat zal kunnen zijn om haar zoon Izaak met de borst te voeden. Juist op het moment dat zijn vader een heel groot feest wilde organiseren.

Leven door de Geest

(Galaten 5,13-6,18)

Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen,
maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.
Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden.
Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten.
Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest,
en
wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf.

Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt.

Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet der mensen.
Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt:
  1. ontucht,
  2. zedeloosheid
  3. losbandigheid,
  4. afgoderij
  5. toverij,
  6. vijandschap,
  7. tweespalt,
  8. jaloezie
  9. woede,
  10. gekonkel,
  11. geruzie
  12. rivaliteit,
  13. afgunst,
  14. bras- en slemppartijen,
en nog meer van dat soort dingen.
Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf:
wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God.
Maar de vrucht van de Geest is:
  1. liefde,
  2. vreugde
  3. vrede,
  4. geduld,
  5. vriendelijkheid
  6. goedheid,
  7. geloof, 
  8. zachtmoedigheid
  9. zelfbeheersing.
Er is geen wet die daar iets tegen heeft.
Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen.
Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst.
Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten
en elkaar geen kwaad hart toedragen.
Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan
moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen.
Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid.
Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na.
Wie denkt dat hij iets is terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf.
Laat iedereen zijn eigen daden toetsen, dan heeft hij misschien iets om trots op te zijn,
zonder zich er bij anderen op te laten voorstaan.
Want ieder mens moet zijn eigen last dragen.
Wie onderwezen wordt, moet al het goede dat hij bezit met zijn leermeester delen.
Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.
Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait oogst de dood,
maar wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven.
Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten
wanneer de tijd daarvoor gekomen is.
Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten.
 

U ziet het aan de grote letters: ik schrijf u nu eigenhandig.

Degenen die er zo op aandringen dat u zich laat besnijden, willen alleen een goede indruk maken

en voorkomen dat ze worden vervolgd omwille van het kruis van Christus.

Ze zijn voor de besnijdenis maar leven zelf niet volgens de wet;

ze willen dat u zich laat besnijden om zich daarop te kunnen laten voorstaan.

Maar ik – ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer,
waardoor de wereld voor mij is gekruisigd
en ik voor de wereld.
Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is,
belangrijk is dat men een nieuwe schepping is.
Laat er vrede en barmhartigheid zijn voor allen die bij deze maatstaf blijven,
en voor het Israël van God.
En laat voortaan niemand mij meer tegenwerken,
want ik draag de littekens van Jezus in mijn lichaam.
Broeders en zusters, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met u.

Amen.

Living by the Spirit

(Galatians 5.13 to 6.18)

Brothers and sisters, you are called to be free. Abuse freedom to bring your own desires to satisfy
but serve one another in love, because the whole law is fulfilled in one statement:
'Love your neighbor as yourself.'
But when you land one another, take heed that you are not devoured by each other.
So I say: let yourself be guided by the Spirit, you are not focused on your own desires.
For the desires of the flesh are against the Spirit,
and
what the Spirit desires is in conflict with ourselves.
They are in conflict with each other, so you can not do what you want.
But if you are led by the Spirit, you are not subject to the law of men.
It is known that our own will all triggers:

1. Fornication,
2. Immorality
3. Debauchery,
4. idolatry.
5. Sorcery,
6. Enmity,
7. Discord,
8. jealousy.
9. Anger,
10. Scheming,
11. Bickering
12. Rivalry,
13. Envy,
14. Bras and orgies,

and more of that sort of thing.

I repeat the warning that I gave you earlier:
who surrender to these things shall not inherit the kingdom of God.
But the fruit of the Spirit is:

1 love.
2 joy.
3. Peace
4. Patience,
5 friendliness.
6. Goodness,
7. Belief,
8. Meekness
9. Restraint.

There is no law against it has something.

Who belong to Christ Jesus, has beaten his own nature with its passions and desires to the cross.
When the Spirit guides our lives, let us follow the direction that the Spirit teaches us.
Let us not become conceited cross put the foot
and no ill disposed towards each other.

Brothers and sisters, if you notice that one of you has committed a mistake
you who are led by the Spirit should restore him gently on the right path.
Beware that you do not to be tempted.

Carry each other's burdens, and so fulfill the law of Christ.
Who thinks he is something when he is nothing, deceiving himself.

Let everyone have their own deeds keys, then he might have something to be proud of
without having to boast. on others
For every man must bear his own burden.
Who taught, should all the good parts that he owns with his teacher.
Make no mistake, let God not mocked:
whatsoever a man soweth, that shall he also reap.

Those in the field of his sinful nature sows harvest of death,
but who in the field of the Spirit sows harvest everlasting life.

So let's do it right, without giving up, because if we do not weaken we will reap
when the time is come.
So let us, in the time remaining to us, do good to everyone, especially to our fellow believers.

You see it on the big letters: I am now writing to you personally.


Those who so insist that you be circumcised, just want to make a good impression


and avoid being persecuted for the cross of Christ.

They are the circumcision, but life itself is not according to the law;


they want you to be circumcised in order then to be able to stand.


But I - I want to me to boast except in the cross of Jesus Christ, our Lord, nothing else
which the world has been crucified to me
and I to the world.


It is completely irrelevant whether one is or is not circumcised,
important is that it is a new creation.

Let there be peace and mercy to all who stay with this measure,
and the Israel of God.

And now let anyone work against me more,
for I bear the marks of Jesus on my body.
Brethren, the grace of our Lord Jesus Christ be with you.

Amen.

2 BELANGRIJKE VROUWEN VAN TOEN EN NU

Heel lang geleden was eer eens een vrouw die een slaaf had. Het was uit een tijd dat slaven hebben nog heel normaal was. Iedereen die bemiddeld was had gewoon slaven en dat was heel erg handig, want dan had je altijd een ander mens (een handige bijman of bijvrouw)  achter de hand die dingen voor je kon doen die jezelf niet kon doen. Wanneer je bijvoorbeeeld geen zin in de was had, dan kon je gewoon de was laten doen door een ander, of als je huis niet schoon genoeg was dan kon je dat laten schoonmaken door een ander. En natuurlijk ook wanneer jezelf het een of ander kwaaltje had kunnen krijgen of missschien wel ongeneeslijk ziek was geworden, dan was het altijd erg handig om er een bijvrouw of bijman voor aan te kunnen stellen Gisteren was ik heel even op bezoek bij een paar vrienden waarvan de vrouw des huizens ook zo'n vrouw had kunnen aanstellen. Het was een vrouw uit de Filippijnen en die waren doorgaans heel erg goed, erg goedkoop en betrouwbaar en ze werkten echt als paarden en zorgden dat ze in een zeer korte tijd meer werk kondern verrichten dan de willekeurige Nederldse vrouw. Het mag werkelijk gezegd worden dan kinderoppassen, verpleegsters, schoonmaaksters, gelovigen en prostituees uit de Filippijnen een zeer goede naam over de gehele wereld hebben verworven en dat kan de gemiddelde Nederlander die bemiddeld zal zijn, werkelijke zeer goed bevallen. Want wie wil nou niet een werkelijk goede bijvrouw hebben die in zeer korte tijd al het werk voor je heeft gedaan.? Goed er zijn natuurlijk ook genoeg "slaven"  uit andere landen of zelfs uit Nederland die het ook wel heel erg goed doen. Maar als bijmens heeeft de Filippijn toch echt een heel erg goede naam verworven. Mijn eigen tante had destijds de nieuwe vrouw van haar jongere broerjte ook willen aanstellen als haar persoonlijke bijvrouw, die vrouw kwam dus uit Tailand en was haar jongere broertje zo gaan bevallen dat hij haar naar Nederland had proberen te krijgen. En met al zijn grote instpanningen en leningen om de grote lasgelden te kunnen betalen, was dit hem werkelijk gelukt en had hij een werkelijk Tailse vrouw " gekocht"  waar hij toen mee was gaan trouwen. Alleen zijn oudere zuster merkte dat ze wel eens wat achterover drukte. Iets wat er volgens haar beleving dan ook niet 1 keer, maar zelfs meerdere keren was voorgekomen. Helaas kan je als Nederlander tegenwoordig niet meer gaan beschikken over een zweep om dan echte zweepslagen uit te gaan delen, maar men kan wel het zogeheten RODDELGEREEDSCHAP in gaan zetten en dat werkt wereklijk nog vele malen beter dan welke zweep dan ook. Goed de Tailse bijvrouw had spoedig geen leven meer omdat ze er behoorlijk van langs kreeg en ook al was het de echtgenoot van haar eigen broertje, die vrouw deugde gewoon niet in de ogen van oudere zus LENI. In dezelfde tijd dat ze dat deed, wilde ze ook opeens niet meer LENI heten. Ze vond dat ze nou eenmaal meer was dan alleen maar LENI en heeft haar toen HELLEN laten noemen. Met het woord HEL er in, kon ze namelijk iets duidelijker laten zien wie er werkelijk de baas was. De rijke Nederlander of de Taise vrouw van haar kleine broertje. Helaas kon haar jongere broertje die net zoals een andere oudere broer voor de kunst had willen kiezen, niet meer op tegen dit geweld en heeft de Tayse vrouw maar weer laten gaan en er een andere voor uitgekozen. Ditmaal een bijvrouw uit Suriname en ook wel een hele bijzondere. En ze was een zeer hardwerkende BIJVROUW die zeker betrouwbaar was en hij liet haar dan ook niet meer werken bij rijke particulieren zoals bij zijn eigen zuster, maar op een andere plaats die minder roddelgevoelig kon zijn. Hij liet haar werken op kantoren en schoolgebeouwen en dat waren werkelijk de perfecte taken voor de zogeheten bijvrouw. Nee, liever niet meer om te gaan passen op persoonlijke eigendommen waarvan de verleiding te groot zou kunnen zijn om er eens een paar argeloze briefjes van 100 of van 1000 aan te kunnen treffen, die men dan gemakkelijk in een eigen portemanaie had kunnen doen laten verdwijnen zonder dat ze hadden kunnen verwachten dat de rechtmatige eigenaar of eigenares het had doen missen.

 

Nu trof ik eens een Nederlandse collga uit de zorg met de naam Peter  en die was dus op zoek naar een mooie vrouw. Alleen de Filippijnse vrouwen hadden volgens Peter, een voormalige Nederlandse vriend van mij, 1 groot makke. Peter viel namelijk wel op Aziatische vrouwen men mooie lange haren en was er dan ook zeker van dat hij zo'n Aziatische vrouw als zijn eigen vrouw of misschien als zijn eigen persoonlijk bijvrouw wilde. In iedere tijd dat hij wat vrijheid  zag, ging hij op zoek naar vrouwen uit Azie en omdat Peter er zelf ook aantrekkelijk uit zag, had hij er al honderden ontmoet en zo dacht hij werkelijk de aller beste vrouw te kunnen vinden die er voor hem zou bestaan. De meeste vrouwen kwamen uit China, maar er waren er ook uit de Filippijnen en omdat ik toen net een stichting had opgericht met een vrouw uit de Filippijnen had hij via onze gezamelijke werkgever mijn telefoonnummer verkregen om eens met mij contact op te kunnen treden. Hij was erg geinteresseerd en vertelde me ook over zijn grote betrokkenheid met het Christelijk geloof. Hij had zelf ooit een Christelijke organisatie  opgericht waarmee hij goed had willen doen in Africa. Hij had er voor gezorgd dat er Bijbeltjes in Africa terrecht waren gekomen en wilde eigenlijk een beetje een echte heilige gaan worden. Die arme donkere negroiede slaven verdienden toch immers veel beter volgens Peter en daaar waren de meeste mensen uit zijn omgeving het ook wel mee eens/

En stiekem dacht hij daarbij:  wanneer ik GOED DOE dan  geeft God me waarschijnlijk ook wel eens een erg bijzondere vrouw waar ik mee kan trouwen. Maar tochduurde dit voor deze Peter allemaal veel en veel te lang. Hij was het wachten zat, kwam er achter dat de mensen ook zijn Bijbeltjes niet meer moesten en daarom besloot hij ook om niet meer langer achter Negroiede vrouwen aan te gaan jagen. Eigenlijk viel hij ook veel meer op Azieatische vrouwen bedcht hij zich. Vrouwen met mooie dankere haren die lieve zorgzame bijvrouwen konden zijn.

En voor dee vrouwen voelde hij werkelijk zijn opgewondenheid in werking treden. Via sekssites sprak hij met vouwen die half naakt acher hun webcam zaten en zo kreeg Peter dus hoe langer hoe meer trek in een lekkere Aziatische Bijvrouw. Het enige dat Peter niet zo goed door had, was het feit dat hij dit alles deed in de tijd van zijn baas die hem in een zorginstelling tewerk had gesteld. Hij was er niet zo van op de hoogte geweest dat zijn nachtelijke avonturen ook wel eens via de computertechnologie terug kon worden bekeken. De eerste de beste ICT er kan nou eenmaal met het grootste gemak achterhalen waar een werknemer in zijn zoektochten is geweest en wanneer het dus pornosites zou betreffen dan zou dit onherroepelijk een bewijsbaar materiaal zijn om iemand werkelijk te kunnen ontslaan. Maar zelfs niet alleen maar deze nachtelijke bezoeken waren de aanleiding. Peter werd gewoon op alle vrouwen verliefd en was zeer naarstig op zoek naar een vrouw. Hij leefde nog bij zijn ouders en eigenlijk wilde hij die situatie gaan ontvluchten, maar dat viel niet bepaald mee. Zijn ouders prbeerden hem nog steeds op te voeden en hadden niet in de gaten dat ze hoe langer hoe meer een afstand met hun eigen zoon Peter creeerden. Ze hadden hem al vele jaren eerder hem het beste het huis kunnen uittrappen, maar de sentimentele geest van de mens zorgt er nou eenmaal voor dat dit niet gebeurd met eigen kinderen met alle gevolgen van dien.

Het heeft dan natuurlijk ook helemaal neits meer van HOUDEN VAN te maken en is meer een zeer egoistisch tafereel geworden van ouders die zich afhankelijk hebben kunnen maken van eigen kinderen.

Laten we nu eens even inzoemen op 2 verschilllende soorten mensen en om nu even een ander voorbeeld te pakken kijken we even naar vrouwe  die afkomstig waren uit Egypte en vrouwen,

Heel veel beelden van de Bijbel vinden we op:

 

Over een vader en zijn zoon

Toen het bouwen van de Toren van Babel mislukt was, verspreidden de mensen zich over de hele wereld. God vergaf hen wat ze gedaan hadden. Ze dienden weliswaar afgodsbeelden, maar ze leefden in vrede met elkaar en er was niemand die iets stal van een ander. Die afgodsbeelden zag je eigenlijk overal: aan het hof van de koning, bij zijn raadslieden en bij tovenaars thuis. Ook Terach, de vader van Abraham, had afgodsbeelden in huis. Twaalf om precies te zijn. Voor elke maand één. Hij aanbad ze en offerde voor ze. Hij maakte ook zelf beelden en verkocht ze aan vreemdelingen. Abraham had gestudeerd in de school van Shem en Eber, een belangrijke godsdienstschool. Daar had hij geleerd over de Ene Ware God. Toen Abraham weer bij zijn ouders kwam, wilde hij dat zijn vader ook die Ware God zou leren kennen. Hij liet merken hoe verkeerd het was om die afgodsbeelden na te lopen.

Op een dag moest Abraham op de beeldenwinkel van zijn vader passen. "Als er iemand komt, dan verkoop je het, hè?" had Terach gezegd. Abraham had geknikt. Maar ondertussen bedacht hij een plan. Abraham keek eens rond. Er stonden nogal wat beelden in die winkel: groot, klein, dik, dun, in alle maten en alle prijsklassen.

Toen kwam er een grote, sterke man binnen. "Ik wil een afgodsbeeld", riep hij. "Een die net zo sterk is als ik." "Dan moet je deze hebben", zei Abraham en hij zette een beeldje voor de man neer. Die keek wantrouwig. "Is-ie wel sterk? Ik zéi toch: Een die net zo sterk is als ik." "Tja", zei Abraham, "hij stond bovenaan, op een ereplaats. Als dit beeld géén kracht heeft, dan stond hij op de verkeerde plek. Als je even wilt betalen, mag je je god gelijk meenemen. Dan regelt die het zelf wel verder met jou." De man betaalde. Hij stond op het punt weg te gaan, toen Abraham hem terugriep: "Hoe oud ben je?" vroeg hij. "Hoe oud? Zeventig jaar", antwoordde de man. "En vertel eens, wil jij zelf voor dit beeld gaan buigen of denk je dat dit beeld voor jou gaat buigen?" "Wat is dat nou voor vraag?" riep de man uit. "Nu is hij mijn god, dus daarom zal ik voor hem buigen. En ik ga hem dienen." "Maar jij bent een stuk ouder dan je eigen god, want die heeft mijn vader vanmorgen pas gemaakt." De man slikte en slikte nog eens. Hij dacht na. "Ik hoef je beeld niet", zei hij terwijl hij het beeld van zich af duwde, "geef me mijn geld terug." "Oké", zei Abraham en hij deed wat de man vroeg.

Even later kwam er een oude en armoedig geklede vrouw de beeldenwinkel binnen. "Ik wil een god die net zo arm is als ik", zei ze. "Dat is goed", zei Abraham. Hij pakte een heel klein beeldje van de onderste plank: "Deze is precies wat voor jou!" De vrouw keek wantrouwig. "Is deze niet te veeleisend? Ik ben een eenzame, arme weduwe en mijn armoede is erg groot. Ik moet geen god hebben die veel van me vraagt, zoals bij al die rijke lui, want ik heb niks."  "Kijk nou 's", antwoordde Abraham en hij hield het beeldje scheef in z'n handen, "dit is toch een schattige god? Zo lekker bescheiden! Die vraagt niet veel en hij heeft medelijden met arme mensen zoals jij. "De vrouw was gerustgesteld. Ze betaalde de prijs van het beeldje en stond op het punt weg te gaan, toen Abraham haar terugriep. "Ik heb je net verteld dat dit een bescheiden god is", zei hij. "Ik zal eerlijk zijn: hij is wel héél erg bescheiden hoor!" "Oja?" vroeg de vrouw. "Hij werd vanmorgen pas gemaakt." Toen de vrouw dat hoorde was ze zo teleurgesteld, ze gooide het beeldje op de grond en liep boos weg.

Er kwam weer een vrouw de winkel binnen. Ze had een groot bord met eten bij zich. "Alsjeblieft", zei ze tegen Abraham, "Dit is niet voor jou, dit is voor die goden daar. Die moeten toch ook eten? Dan zijn ze tenminste tevreden. Goden moet je te vriend houden." Ze zette het bord neer en ging weer weg.

Toen had Abraham er genoeg van. Hij nam een dikke stok en sloeg alle beelden kapot. Behalve één: de allergrootste. Die stopte hij de stok in de handen. Niet lang daarna kwam Terach, de vader van Abraham, terug. Met wijd open mond keek hij om zich heen. Zijn winkel lag vol met kapotgeslagen beelden. Hij werd vreselijk kwaad. "Wat is hier gebeurd?" riep hij. "Wie heeft dat gedaan?" "Mijn lieve vader," antwoordde Abraham, "waarom zou ik erom liegen? Er kwam daarnet een vrouw met een bord met het allerlekkerste eten. Om de goden te voeren. Ik heb het netjes voor ze neergezet en toen kregen die beelden toch ruzie! Elk wou het hele bord voor zich alleen hebben. Ten slotte pakte de grootste god een stok en die heeft al die anderen kapotgeslagen."

"Ga nou gauw!" zei Terach. "Je weet toch zelf dat dat niet kan? Afgodsbeelden praten niet en bewegen niet; die kunnen niets." "Nu zeg je het zelf", riep Abraham. "Tenminste als jouw oren horen wat je mond vertelt." Terach wierp zijn armen omhoog. "Maar een mens moet toch een god hebben?" "Er is een andere God", zei Abraham, "ik bedoel de Levende God, de God die de baas is over het heelal en die hemel en aarde gemaakt heeft, en de zee met alles wat daarin is. Die God is mijn God." Terach dacht na. Zo'n God, dat was wel wat anders dan die beeldjes die hij zelf maakte. Aan zo'n God moest hij nog wel even wennen.

Niet lang daarna trok Abraham weg uit die streek. Hij kon niet langer leven tussen al die mensen die goden hadden, die diezelfde morgen nog gemaakt waren. En die zo hard Q) waren als hout of als steen. Hij geloofde in een andere God.

Genesis 3

Doel van Hans en de aanhaling van Genesis 3

Doelstelling

Ik wil stimuleren met krachtige verhaal-voorbeelden die de mens tot zich kan nemen. Dit te doen door een goede samenwerking te bewerkstelligen met 4 verschillende kunsten binnen een actueel voorbeeld verhaal thema.

Van geluks-filosoof Gerbert Bakx neem ik aan dat de tegenwoordige mens wil worstelen met 2 hele belangrijke levensvragen:
a) Hoe moeten we omgaan met ons leiden?
b) Hoe moeten we omgaan met ons leven? (

Kortom,  de mens heeft tegenwoordig veel last van de zingevings-vraag: Waarom leef ik nog? Natuurlijk is dit door alle eeuwen heen al het geval geweest en kunnen we uit veel waardevolle voorbeeldverhalen zelfs concluderen dat de mens dit ook nooit werkelijk heeft kunnen begijpen.
Het begint in het verhaal van Eva die zich al gelijk een hele belangrijke zingevingsvraag wilde gaan afvragen toen zij geconfronteerd werd met het zingevings-voorstel van een listig slangewezen. “ Luister maar naar mij lieve mens, want God is een bedrieger en ik spreek een meer realistische waarheid tot jou!” Eva, kende het “ slechte”  en “ twijfelachtige”  nog niet en accepteerde door de aandacht die zij aan de jaloerse geest van de slangemens had willen geven. De slangemens gelukte het dus om de aandacht van de mens te ontfrutselen, door te zeggen: “Luister maar naar mij, want dan komt het goed met je!” , maar een grotere fout had de “onwetende” Eva bleek in het verhaal te hebben begrepen dat het slangemens haar iets voor wilde stellen dat nou juist niet de bedoeling van de schepper kon zijn geweest (zie: Genesis 3:2-3) en haar toch tot de zeer listige slang die haar verhaaltjes influisterde van de heb, kon doen verleiden. Eigenlijk was Eva in dit verhaal dus helemaal niet onwetend, maar was het mijn eigen vergevingsgezindheid die ik keer op keer voor de vrouw doe voelen.We zien hier een typisch voorbeeld van de verleidster die zelf werkelijk verleid kon worden. De hebzucht werd daarmee geboren en Eva gaf toe aan het valse voorbeeld van de slangmens.


- Vraag van de slangemens aan Eva – Genesis 3:1
- De overdenking van Eva naar de vraag van de slangemens – Genesis 3:2-3
- De listige tekst van de slangemens tot Eva –Genesis 3:4-5
- Eva die toegaf aan de verleiding van de slangemens en die direct de eerste mens   wilde verleiden om hetzelfde te doen – Genesis 3:6
- De schaamte die bij Adam en Eva gelijk toe kon treden - Genesis 3:7
- De angst van Adam en Eva die gevoren werd - Genesis 3:8
- De schepper die om een verklaring vraagt - Genesis 3:9
- Het schepsel mens (Kain-Abel) erkend zijn grote angst - Genesis 3:10
- De verbaasde reactie van de schepper - Genesis 3:11
- De geboorte van het verwijt in de mens (mens Adam geeft aan dat het door de verleiding kwam die hij voor hem gemaakt had) - Genesis 3:12
- De schepper richt zich tot de verleidster Eva, welke haar wil verschuilen achter de verleiding van de slangemens en zijn verleiding - Genesis 3:13
- Daarop straft de schepper zijn slangemens - Genesis 3:14-15
- Straft de schepper Eva die dan ook onder de man gesteld wordt - Genesis 3:16
- Straft de schepper Adam - Genesis 3:17


We kunnen dit voorbeeldverhaal als een van de meest zinvolle voorbeeldverhalen gaan beschouwen. Want we zien hier natuurlijk dat in het zwakkere geslacht, werkelijk ook het slechte van de mens (en dat is zonder meer de hebzucht) geboren wordt en dat men dit “ZONDE”  heeft willen noemen. Eigenlijk gedreven door de verleiding van MACHT werd de vrouw verleid door een slangemens en trok maar gelijk de allereerste mens in haar onbeschijvelijke hebzucht mee. Dit is dan ook de reden waarom de vrouw vanaf dat moment onder de man moest gaan staat en zeker niet meer andersom.
Als de menselijke verleidster wist zij met zeer groot gemak de man tot andere gedachtes te dwingen. Hoe kon Adam weten dat deze vrouw werkelijk uit hem was voorgekomen? Hoe kon Adam beseffen dat werkelijk deze hebzucht ook in hem al was gevormd? Het verhaal van Adam en Eva laat ons overduidelijk zien waarom uiteindelijk een machtsverhouding tussen mannen en vrouwen is ontstaan en waarom het dus zo heeft kunnen plaatsvinden. Uiteraard zijn tegenwoordige vrouwen hier totaal niet gelukkig mee en willen ze met alle macht maar te gaan verkondigen dat het hele verhaal van God maar een onzinverhaaltje is en zeker niet van meer van enige waarde zal kunnen zijn. Toch wanneer we kijken naar de voortdurende verleiding die mooie vrouwen op mijn gestel zullen hebben, moet ik bekennen dat ik voor vrouwelijke charmes als man zeker vatbaar ben. Deze kracht volledig te willen ontkennen is hetgeen dat vooral vrouwen en vrouwelijke mannen willen doen ontkrachten. Zij willen natuurlijk liever de vrouw als God maken. Een vrouw die dan soms zelfs ook nog een olifantenslurf mag krijgen, die voor mij persoonlijk de giftige slang kan symboliseren.

Of anders Abraham die in de Bijbel regelmatig aan het wanhopen is, van allerleid grote verwijfelingen laat zien, een koning Melchzeedijk uit het boek Daniel die een droombeeld wil laten uitvoeren waarvoor hij iedereen wil laten knielen. Allemaal zeer duidelijke voorbeeldverhalen die ons laten zien hoe de mens door vele eeuwen heen om heeft willen gaan met voor hem onduidelijke levensvragen. Vast staat gewoon dat we moeten gaan geloven in werkelijk waardevolle voorbeeldverhalen die deze tekortkoming van de mens door de eeuwen heen kan laten weerspiegelen.

Het is zonder meer zinvol om invulling te willen geven aan je leven. Voelen willen vaak niet als denken gaan opvatten en toch komt voelen ook uit het denken voort. We spreken vaak over onze gevoelens alsof het dingen zijn. Zingeving is toch een kwestie van woorden. We spelen een spel met woorden in ons leven.
Al weet een acteur niet echt van wat JEZELF ZIJN betekend , zal hij altijd zichzelf zijn, in welke rol hij zich ook zal verplaatsen. Niemand weet wie hij is.
Mensen zullen altijd een ordening in hun denken proberen maken, maar veel ordeningen zullen niet of nauwelijks bevrediging geven. Een wel aardige rol is je te gaan bedenken dat we in het leven verschillende rollen zullen spelen en dat we die rollen dan gaan spelen zoals we denken dat het het beste kan uitpakken voor ons. Je kunt je bijvoorbeeld gaan bedenken wie je zult willen gaan spelen. Maar misschien doe je er ook wel goed aan om je met je rol aan bepaalde zwaarwegende argumenten van goede voorbeelden tot je te gaan nemen. Er bestaan argumenten waar al duizenden jaren zeer zorgvuldig over nagedacht is en die nog steeds actueel zullen zijn. Terwijl we onszelf niet echt kennen, kunnen we onszelf wel gaan realiseren welke rollen we zullen gaan spelen. Toch speel je die rollen nooit alleen en zal je bepaalde gevolgen van een rol die je speelt moeten dragen. Wanneer je bijvoorbeeld iemand in jouw rol zult willen gaan negeren, dan zal je daarmee net zo goed een ernstige moord kunnen plegen. Het sociale aspect en daadwerklijk goede voorbeelden tot je kunnen nemen is dus wel ter degen van groot belang. Geloof je zomaar een willegkeurig verhaaltje, dan doe je er zeker goed aan om hier achter te moeten komen. Ik denk hier bijvoorbeeld aan een prins die bij het zien van een foto van een prachtige vrouw helemaal in zwijm valt en niets liever wil dan die vrouw te willen omhelsen en deze vrouw als de zijne willen gaan toeeigenen. Het zal zeer zeker een uiterst wankele basis zijn waar men zeker niet een groot vertrouwen in kan gaan schenken. Het is goed wanneer er zich een voorbeeld zal voltrekken die een zoektocht naar geluk zal kunnen gaan bereiken. Het beeld alleen zal niet vaak gelijk genoeg zeggen. Een stem, een geur, een beweging, evenals de woorden die men zal kiezen, zullen een rol kunnen gaan spelen. Ook deze rollen moeten herkend worden en pas wanneer deze rollen duidelijkheid zijn geworden, zal men heel misschien er de liefde mee gaan ontdekken. Deze toenadering hangt dus af van de eigen ontwikkeling van ervaringen en het geven en nemen van eigen kwetsbaarheid. Bij goede geaardheid kan men dan eventueel beslissen dat het goed is en dat men elkaar aan kan vullen, maar ook dan si zergvuldigheid zeer gewensd. Helemaal wanneer men zal besluiten om juist niet met elkaar door te zullen gaan.

Bijbel verhalen - Bible stories

Het verhaal van Abraham en Lot

Bij het verhaal van Abraham zijn er blijkbaar verschillende opvatiingen mogelijk.

Ik las er een die me goed beviel en later een die me wat belerend over kon komen.

De eerste was dus van een Nederlandse predikant.

Hij omschreef de verhouding tussen Abraham en zijn neem Lot als volgt:

 

Abraham was welvarend geworden. Hij was vertrokken uit het land van belofte omdat er grote honger was. Maar toen keerde Abraham er in het verhaal weer naar terug. Maar dan als rijk man, rijk aan vee, zilver en goud. Zo komt Abraham dus weer eens terug in het land Kanaän en zijn eerste doel is dan om te gaan kijken naar de altaren die hij daar al vele jaren eerder had gebeouwd. Die altaren waren in het Noorden en in het midden van het land. Hij gaat er dan naar toe om te gaan bidden. (Hij gaat er dus op dat moment voor de 2e keer naar toe en doet dat om er te gaan bidden.)

Abraham trok dus op deze manier eens weg van de plaats Haran en zij neef Lot ging met hem mee.

Abraham vertrekt dan dus weer opnieuw vanuit het land Egypte en zijn neef Lot volgde hem.

Lot was de zoon van zijn overleden broer en was eigenelijk een beetje tegenpool van Abraham.

Abraham doet van wat hem gevraagd werd door God, maar Lot wil dan opeens niet meer doen zoals God tot Abraham had gesproken.

Lot is dus duidelijk niet meer de man die zich door God gedreven voelde zoals zijn oom had doorgekregen van de Heer.

Lot bezat dus niet meer hetzelfde visioen als zijn oom Abraham.

Lot volgt Abraham als slechts zijn schaduw denkt hij.

De verteller van dit verhaal zet dus wel vaker 2 verschillende mensen tegenover elkaar en doet dat natuurlijk niet voor niets.

We zagen dat dus al eerder bij Kain en Abel of diens ouders Adam en Eva.

Dan kan je dus kijken naar Kanaan en Egypte als 2 werkelijke tegenpolen. Er ontstaat dan plotseling een hele grote tegenstelling.

En zo worden Abraham en Lot dus dan ook tegenover elkaar gezet.

Abraham als degene die werkelijk geroepen is en de ware Israeliet, tegenover Lot als de Heiden en iemand die iemand die  de gemiddelde goj kan verbeelden.

Oom Abraham als de werkelijke geroepene door God en neef Lot beeldt dan uit hoe een Heidene denkt. Lot is eigenlijk als een gemiddelde goi.

 

heiden  = een ongoddienstig mens. 

goj = in het Hebreeuws de betekenis van  'volk', maar wordt vooral gebruikt als term voor niet-joden. (Het meervoud van goj is gojim)

Kanaän (Ka·na·än) = (Bijbel)streek waar het tegenwoordige Israël ligt; het beloofde land

Egypte = land in Afrika, het is een Arabisch land op de grens van Afrika en Azië. (hoofdstad: Kaïro.) 1.001.449 km2, en daarmee is Egypte ca. 24 keer groter dan Nederland. Een grootmacht in het oude Nabije Oosten en vaak de politieke tegenspeler van de Assyriërs en de Babyloniërs.

 

Egypte ligt aan de zuidkant van de Middellandse Zee. Egypte ligt op 2 continenten, Afrika en Azië. In het oosten van Egypte ligt de Sinaï, dat behoort tot het Aziatische continent. De Sinaï is door middel van het Suezkanaal verbonden met de rest van het land. Het Suezkanaal is tevens de scheiding tussen de 2 continenten. Libië, Soedan en Israël zijn de buurlanden van Egypte. In het oosten van Egypte ligt de Rode Zee. Egypte bestaat voor 94% uit woestijn: de Westelijke of Libische Woestijn, de Oostelijke Woestijn en de Sinaï. Het belangrijkste (bewoonde) deel wordt gevormd door de oevers en de delta van de rivier de Nijl. Grote delen van het land behoren tot de Saharawoestijn en zijn dunbevolkt. In het westen liggen een aantal oases. Het Nijldal is met 850 km de langste oase ter wereld. De geïsoleerde ligging van Egypte, omringd door zeeën en woestijnen, leverde een unieke beschaving op. Een van de oudste ter wereld. Egypte is tevens het land wat 2500 jaar overheerst werd. Perzen, Grieken, Romeinen, Arabieren, Turken en Britten hebben Egypte bestuurd. In de Arabische wereld is Egypte vooral bekend onder de naam Misr, dit is een verkorting van de officiële naam. De naam Egypte is ontstaan in het oude Griekenland. Deze gingen in de loop der tijd de naam van een belangrijk heiligdom in Memphis, genaamd 'Hwt-ka-Ptah' hanteren voor het gehele gebied. Hwt-ka-Ptah betekent 'Huis van de Geest van Ptah' en werd in het Grieks vertaald in 'Aeguptos', de naam die ze daar nog steeds hanteren.

Ptah = Egyptisch Ptah was de god van Memphis, de oude hoofdstad in het noorden van Egypte waar de Farao`s werden gekroond. Aanvankelijk gold hij als god van de handarbeiders en de kunstenaars: op kunstige wijze boetseerde hij het universum. Zo evolueerde hij tot scheppingsgod.

 

Histoportal.nl

Ptah
Ptah was de god van Memphis, de oude hoofdstad in het noorden van Egypte waar de farao's werden gekroond. Aanvankelijk gold hij als god van de handarbeiders en de kunstenaars: op kunstige wijze boetseerde hij het universum. Zo evolueerde hij tot scheppingsgod. Volgens de reeds meer geraffineerde Memphistische scheppingsleer is Ptah de oergod die aan de top van het Egyptisch pantheon staat en tegelijkertijd vader en moeder is van de god Atum en de zonnegod Ra. Ptah werd de hoofdgod van het hele rijk en de Egyptische koningen werden in zijn tempel gekroond. Doordat hij weleens met de dodengod Sokar van Memphis werd vereenzelvigd, is hij tevens heerser van het dodenrijk. Ptah werd voorgesteld als een mens, soms als een mummie. Hij geeft zijn Orakels via de heilige stier apis van Memphis. Door de Grieken werd hij gelijkgesteld met Hephaistos. Van de Ptah-tempel te Memphis bleef een tempelmuur bewaard, met kolossale beelden van koning Ramses II en van een Sfinx.


Oom Abraham trok weg uit Haran en neef Lot ging met hem mee.

Oom Abraham trok weg uit Egypte en neef Lot ging met hem mee.

en dan kwam dus de vraag of dit dus wel goed samen ging?

Het antwoord is dan: NEE

Ze hadden beiden veel bezit.

De herders van Abraham kregen onenigheid met de herders van Lot en  dat ging dus over de schaarste van de waterbronnen. Dit was het bekende conflict van die dagen en eigenlijk nog steeds het conflict van alledag. Conflict om de bronnen. Het begint dan altijd met kinderachtigheden, bijvoorbeeld het uittrekken van de tentpinnen van elkaars tenten. Dit was toen dus al een waar volksvermaak, iets dat we misschien nog wel kennen van de camping. Maar dit werd van kwaad tot erger en het liep uiteindelijk behoorlijk uit de hand.

Oom Abraham neemt daarom neef Lot even appart en spreekt tot zijn neef. Abraham wil bloedvergieten voorkomen tussen zijn volk en het volk van Lot. En daarom spreek oom Abraham dus met neef Lot. WIJ ZIJN TOCH MANNENBROERS? stelt Abraham.

En Abraham geeft de keuze aan zijn neef Lot.

Maar Lot kiest niet voor links of naar rechts (beiden zijn het beloofde land), maar voor rechtdoor naar het vruchtbare land van de Jordaan en dat zag er uit als een lieflijk en vruchtbaar land (en Sodom en Gomorra waren dus nog niet verwoest op dat moment.) Het leek een waar lustoort als het Hof van Eden voor Lot. Het doet hiermee een beetje denken aan het verhaal waarin Jezus door Satan op de proef wordt gesteld. " Jij mag het hebben en het is allemaal voor jou!"  voor slechts 1 knieval!

En daarop zien we dat Lot verkiest voor Sodom, het aanlokkelijke vruchtbare land van de Jordaan.

Lot slaat dus de weg van de grote verleiding in en geeft hiermee dus een extreem en duidelijk voorbeeld, want we weten inmiddels allemaal wat er met die streek zou gaan gebeuren.

 

Haran =

Haran (ook wel Harran) of Charan, is een naam die in de Bijbel in het boek Genesis voorkomt, en wordt gebruikt als plaatsnaam en als naam voor een van de broers van Abraham. Abrahams broer Nahor woonde hier. Eliëzer, Abrahams knecht ging hierheen voor een vrouw voor Izak.

De plaats Haran lag in het noorden van Mesopotamië Paddan-Aram.

Abraham woonde hier enige tijd nadat hij uit Ur was vertrokken om naar Kanaän te gaan.

ha·ram (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) = verboden volgens de islamitische (voedsel) voorschriften (tegenstelling: halal)

Als iets niet voldoet aan de Islamitische eisen

Voorbeeld:   `Buitenechtelijke relaties, moord, bedrog, diefstal, gokken, tatoeages en nog veel meer: het is allemaal haram en dus verboden voor moslims.`  
Antoniem:   halal

Hagar en Ismaël - Genesis 16

Maar Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische slavin, van wie de naam Hagar was.
Daarom zei Sarai tegen Abram: Zie toch, de HEERE heeft mijn baarmoeder gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen. Kom toch bij mijn slavin; misschien zal ik uit haar nageslacht krijgen. En Abram luisterde naar de stem van Sarai.
Toen nam Sarai, de vrouw van Abram, Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf haar aan Abram, haar man, als vrouw voor hem.
Hij kwam bij Hagar en zij werd zwanger. Toen zij nu zag dat zij zwanger geworden was, was haar meesteres in haar ogen verachtelijk.
Toen zei Sarai tegen Abram: De verantwoordelijkheid voor het onrecht dat mij wordt aangedaan, ligt bij jou. Ik heb jou zelf mijn slavin in je schoot gegeven, maar nu zij ziet dat zij zwanger is geworden, ben ik in haar ogen verachtelijk. Laat de HEERE oordelen tussen mij en jou.
En Abram zei tegen Sarai: Zie, jouw slavin is in jouw macht. Doe met haar wat goed is in jouw ogen. Toen vernederde Sarai haar, zodat zij bij haar wegvluchtte.
De Engel van de HEERE vond haar bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur.
En Hij zei: Hagar, slavin van Sarai! Waar komt u vandaan en waar gaat u heen? Zij zei: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai.
Toen zei de Engel van de HEERE tegen haar: Keer terug naar uw meesteres, en onderwerp u aan haar gezag.
10 Verder zei de Engel van de HEERE tegen haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden.
11 Ook zei de Engel van de HEERE tegen haar:
Zie, u bent zwanger;
u zult een zoon baren
en u moet hem de naam Ismaël geven,
omdat de HEERE uw verdrukking gehoord heeft.
12 En hij zal zijn
een wilde ezel van een mens;
zijn hand zal tegen allen zijn,
en de hand van allen tegen hem;
en hij zal wonen tegenover al zijn broeders.
13 En zij gaf de HEERE, Die tot haar sprak, de naam: U bent de God Die naar mij omziet! Want zij zei: Heb ik hier dan Hem gezien Die naar mij omgezien heeft?
14 Daarom gaf men die put de naam: de put Lachai-Roï; zie, hij ligt tussen Kades en Bered.
15   Hagar baarde een zoon bij Abram, en Abram gaf zijn zoon, die Hagar gebaard had, de naam Ismaël.

16 Abram was zesentachtig jaar oud, toen Hagar Ismaël bij Abram baarde

 

Naamsverandering van Abram en Sarai  - Genesis 17

Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.
  Ik zal Mijn verbond sluiten tussen Mij en u, en u uitermate talrijk maken.
Toen wierp Abram zich met het gezicht ter aarde en God sprak met hem:
Wat Mij betreft, zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte volken.
U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik zal u vader van een menigte van volken maken.
Ik zal u uitermate vruchtbaar maken: Ik zal u tot volken maken en er zullen koningen uit u voortkomen.
Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u.
  Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn.
Instelling van de besnijdenis
Verder zei God tegen Abraham: En wat u betreft, u moet Mijn verbond in acht nemen, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door.
10 Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden.
11 U moet het vlees van uw voorhuid laten besnijden en dat zal een teken zijn van het verbond tussen Mij en u.
12 Elk kind bij u van acht dagen oud, al wie mannelijk is, moet besneden worden, al uw generaties door: degene die in uw huis geboren is én degene die van enige vreemdeling voor geld gekocht is, die niet tot uw nageslacht behoort.
13 Degene die in uw huis geboren is én degene die met uw geld gekocht is, moeten zeker besneden worden. Zo zal Mijn verbond in uw vlees tot een eeuwig verbond zijn.
14 Maar hij die mannelijk en onbesneden is, van wie het vlees van zijn voorhuid niet besneden wordt, die persoon moet van zijn volksgenoten worden afgesneden; hij heeft Mijn verbond verbroken.
Aankondiging van de geboorte van Izak
15 Verder zei God tegen Abraham: U moet uw vrouw Sarai niet meer Sarai noemen, maar haar naam zal Sara zijn.
16 Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit háár een zoon geven; ja, Ik zal haar zo zegenen dat zij tot volken zal worden; er zullen koningen van volken uit haar voortkomen.
17 Toen wierp Abraham zich met zijn gezicht ter aarde en lachte. Hij zei in zijn hart: Zal bij een honderdjarige een kind geboren worden en zal Sara, die negentig jaar is, baren?
18 En Abraham zei tegen God: Och, zou Ismaël voor Uw aangezicht mogen leven!
19 God zei: Integendeel, uw vrouw Sara zal u een zoon baren en u moet hem de naam Izak geven. Ik zal Mijn verbond met hem maken, tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht na hem.
20 Wat Ismaël betreft, heb Ik u verhoord. Zie, Ik heb hem gezegend en zal hem vruchtbaar maken en hem uitermate talrijk maken: twaalf vorsten zal hij verwekken en Ik zal hem tot een groot volk maken.
21 Mijn verbond echter zal Ik met Izak maken, de zoon die Sara u volgend jaar op deze vastgestelde tijd zal baren.
22 Toen Hij geëindigd had met hem te spreken, voer God van Abraham op.
Besnijdenis van het huis van Abraham
23 Toen nam Abraham zijn zoon Ismaël, allen die in zijn huis geboren waren en allen die hij met zijn geld gekocht had, al wie mannelijk was onder de leden van het huis van Abraham, en hij besneed het vlees van hun voorhuid op diezelfde dag, zoals God tot hem gesproken had.
24 Abraham was negenennegentig jaar toen het vlees van zijn voorhuid bij hem besneden werd,
25 en Ismaël, zijn zoon, was dertien jaar toen het vlees van zijn voorhuid bij hem besneden werd.
26 Op diezelfde dag werd Abraham besneden, en ook Ismaël, zijn zoon.
27 Ook werden alle mannen van zijn huis gelijk met hem besneden, zowel zij die in zijn huis geboren waren als zij die voor geld van vreemdelingen gekocht waren.

Over de verwekkingen bij Hagar en Sara

Een opmerkelijk verhaal in de Bijbel treffen we aan bij de geboorte na de bevruchting van Abraham bij Hagar als eerste en bij zijn vrouw Sara als tweede.

Bij dit onderwerp vallen dus 2 geloofslijnen uit elkaar. De een gaat mee met Hagar en de ander gaat mee met Sara.

Maar nu de betekenis die mij net verhaald werd:

 

  1. De geboorte van een kind bij Hagar kan gezien worden als BIJ DE WET
  2. De geboorte van een kind bij Sara kan gezien worden als BIJ DE BELOFTE of GENADE

We zien hier dus 2 mogelijke verbonden die er gesloten kunnen worden met God

Sara als de belofte vinden we in : Gal 4:23

Galaten 4:22-24

New King James Version (NBG)

22 Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had:. Een bij de slavin, de een uit de vrije 23 Maar die van de slavin was naar het vlees, en hij van de vrije door de belofte, 24 die dingen zijn symbolisch. Want dit zijn de [ a ] twee verbonden: het ene van de berg Sinaï, die geboorte geeft aan slavernij, dat is Hagar.

22 For it is written that Abraham had two sons, one by a slave woman and one by a free woman. 23 But the son of the slave was born according to the flesh, while the son of the free woman was born through promise. 24 Now this may be interpreted allegorically: these women are two covenants. One is from Mount Sinai, bearing children for slavery; she is Hagar.


Ik lees: Omdat Abraham een zoon wilde, moest hij door genade en door Gods belofte verwekt worden. Mensen kunnen het beste vanuit het zaad in de vervulling van Gods doel verwekt worden en dus beter niet vanuit de keuze van de mens zelf. Hier wordt de mens dus door God op de proef gesteld. Het zaad voor de vervulling van Gods doel, is niets minder dan Christus zelf die tot ons door kan werken. Zijn zaad (of ons zaad dat in Hem is natuurlijk) zal uiteindelijk Ons land worden en het land waar we in grote rijkdom kunnen leven.

 

Opvallend is het natuurlijk is dat we zien dat HET ZAAD hier werkelijk LAND gaat worden. (Gal 3:16)

Galaten 3:16

New International Version (NIV)

16 De beloften werden gesproken tot Abraham en zijn zaad. Schrift zegt niet "en zaden", wat betekent veel mensen, maar "en aan uw zaad," [ a ] betekent een persoon, die Christus is.

16 Now to Abraham and his seed were the promises made. He saith not, And to seeds, as of many; but as of one, And to thy seed, which is Christ.

God de Vader kunnen zien betekend jezelf opzij zetten.

 

Mijn vraag was even: Kan een kind verwekt worden naar het vlees en vervolgens een kind verwekt worden naar de belofte bij dezelfde ouders?

Dus kan het zijn dat je broeders en zusters zult hebben die volgens een andere wijze verwekt zullen zijn dan dat jezelf verwekt zult zijn?

En hoe ga je om met de handicap wanneer je uit het vlees geboren zult zijn?

Krijg je als kind dan niet juist dezelfde behoefte om in het vlees te willen zijn?


Hagar als de berg Sinai

Via week 18 dag 2 van de lsm ochternvoeding (morningrevival) lees ik over Hagar als de berg Sinai


Opnieuw lees ik hier over Hagar die als DE WET geld tegenover Sara die als DE GENADE staat. Ik lees er dat Hagar een onechte vrouw, een slavin en een bijvrouw wordt genoemd.

GENADE is de echte vrouw

DE WET is de bijvrouw

Waarom bestonden die zogeheten bijvrouwen dan?

Waarom bestonden dat soort vrouwen en stond God blijkbaar toe dat die met Abraham en Sarah meetrokken?

Is een slaaf eigenlijk wel een mens?

Er wordt zelfs gesproken over echte vrouwen en niet echte vrouwen

Maar het gaat hier dus eigenlijk allemaal over de symbolische waarde van een slaaf

 

Wij mensen wilen graag behagen:

 

- een man wil zijn vrouw behagen en andersom

- ouders willen hun kinderen behagen en andersom

- mensen willen hun baas behagen en andersom

- mensen willen hun medemens behagen en andersom

 

Abraham en Sarah moesten dus eigenlijk helemaal geen slaven hebben, maar deze bestonden helaas in de verwarde geest van die tijd.

 

Ik begrijp dat een bijvrouw bestaat als een symbool van de wet die door mensen is gemaakt.

Dus een bijvrouw bestaat er niet volgens de wet van God.

God wil niet objectiefs, maar iets subjectiefs vanuit het eigen wezen van de mens.

Ons succes in het onderhouden van onze eigen wetten maakt God helemaal niets uit.

Onze wetten maakt God helemaal niets uit.


Mensen zijn vaak zelf wetgevers die telkens weer eigen wetten willen maken.

Er wordt maar gesteld dat iedere Christen is als Abraham.

Je moet als Abraham dus eerst gered worden voordat je een aan Christus gelijk leven kunnen leven.

 

God wil dus dat we een leven gelijk aan Christus leven en dat is dus:


  • een hemels leven
  • God zal Chistus in ons laten werken
  • een leven dat hem voorturend tevreden stelt
  • een leven dat God verheerlijkt
  • de genade van God is dat Christus in ons zal werken voor de vervulling van Zijn uiteindelijke doel

 

Ik lees: Mensen hebben allemaal een Hagar, een medemens (slaaf) die gewillig is om samen mee te willen werken en dan zijn de mensen dus allemaal wetgevers van wetten zij voor zichzelf maken en dus helemaal niet voor God.

 

Ter vergoedelijking van de bijvrouw lees ik: Volgens oude gebruiken namen mannen hoofdzakelijk bijvrouwen omdat hun vrouwen geen kinderen konden krigen. Dit is betekenisvol.

Als je haast hebt en je de genade van Christus nog niet tot je door hebt kunnen laten werken, dan kan de man zich dus binden aan een bijvrouw die dan dus de menselijke wet voor zal staan.

 

Mijn gedachtegang

Ik denk dus even na over de uitspraken die ik hier lees. Voor hoever is Hagar een mens en voor hoever bepaald Hagar als slaaf de wet? Kan een slaaf de wet bepalen? Of is een slaaf zelf al een gekende in zijn of haar gevoelsleven? Ik denk dus dat dit het geval is en dat een slaaf dus eerst van zijn diepe pijn af moet zien te komen. Een slaaf of een zogeheten " bijvrouw "  (het doet me telkens denken aan een bijzet-tafeltje) is als een zwaar pijnlichaam dat zich voortbeweegd op deze aarde. Vaak zien we daarbij dat slaven niet zomaar van de ene dag op de andere dag om kunnen keren naar het normale leven. We kunnen hier de 2e wereld oorlog als voorbeeld nemen en ons gaan beseffen dat velen zulke grote onrechtvaardigheden hebben kunnen zien, dat het niet meer met woorden was uit te drukken. De taal van woorden is dus te beperkt, kunnen we dan rustig stellen. Maar de taal van gevoelens is vele malen rijker natuurlijk. We kunnen hierbij denken aan de taal van klank en lichaamstaal. Iets dat we niet zo gemakkelijk via woorden kunnen overkrijgen. Het beeld van de beweging en klank is echter vele malen krachtiger dan het beeld van het woord dat men uitspreekt.

 

Bij het woord BIJVROUW moet ik ook denken aan de vele NANNYS die ik in de Filippijnen ken. Zij zorgen voor kinderen die niet van hunzelf zijn en vervullen hiermee een uiters belangrijke taak. Zij zijn als nood geboren en konden vaak zelf geen kinderen krijgen. Met de taak die zij kunnen verrichten zijn zij als goud voor de mensheid. Ik denk nu ook even aan wat ik in Galaten 4: 27 zag staan, want daar staat geschreven: ‘Wees verheugd, onvruchtbare vrouw, jij die niet baart. Jubel en juich, jij die geen weeën kent. Want zij die zonder man is, heeft meer kinderen dan zij die met een man is.’ Het is een wonderlijk stukje vind ik, maar ook wel vertroosend en met heel veel respect voor hen die een werkelijke gouden taak kunnen verrichten.

 

Rechtstreeks uit de Bijbel overgenomen:

 

Hagar and Sarah
24This is allegorically speaking, for these women are two covenants: one proceeding from Mount Sinai bearing children who are to be slaves; she is Hagar. 25Now this Hagar is Mount Sinai in Arabia and corresponds to the present Jerusalem, for she is in slavery with her children. 26 But the Jerusalem above is free; she is our mother.…

Hagar en Sarah
... 24 Dit is allegorisch gesproken, want deze vrouwen zijn de twee verbonden: een procedure van de berg Sinai dragende kinderen die slaven zijn; ze is Hagar. 25 Nu deze Hagar is de berg Sinaï in Arabië en komt overeen met het huidige Jeruzalem, want zij is in slavernij met haar kinderen. 26 Maar het Jeruzalem dat boven is vrij; en dat is onze moeder ....

Galaten 4

Ik bedoel dit: zolang een erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, ook al is hij reeds de eigenaar van de hele erfenis.
Hij staat onder voogdij en toezicht tot het door zijn vader vastgestelde tijdstip is gekomen.
Op dezelfde manier waren ook wij, toen we nog onmondig waren, onderworpen aan de machten van de wereld.
Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet,
maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden.
En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept.
U bent nu geen slaven meer, u bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God.
Toen u God nog niet kende, was u onderworpen aan goden die helemaal geen goden zijn.
Hoe is het dan toch mogelijk dat u die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent, u opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en u daaraan als slaven onderwerpen wilt?
10 U houdt u werkelijk aan vaste feestdagen, maanden, seizoenen en jaren?
11 Ik vrees dat al mijn inspanningen voor u volkomen zinloos zijn geweest.
Vrijheid en slavernij
12 Broeders en zusters, ik smeek u, wees zoals ik, want ik ben zoals u. U hebt mij nooit enig kwaad gedaan.
13 Herinnert u zich niet de eerste keer dat ik u het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij u toen ik ziek was,
14 en hoewel mijn ziekte u er alle aanleiding toe gaf, hebt u mij toch niet veracht of verstoten. U hebt mij in uw midden opgenomen als een engel van God, als Christus Jezus zelf.
15 Toen prees u zich gelukkig. Wat is daar nu nog van over? Ik kan van u getuigen dat u zelfs uw ogen zou hebben uitgerukt om ze mij te geven. 16 Ben ik dan nu ineens uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid zeg?
17 Die anderen doen alles voor u, maar hun bedoelingen zijn slecht: ze drijven een wig tussen u en mij, en dan moet u alles voor hén doen.
18 Het is goed als u zich inspant, maar doe het dan ook voor de goede zaak, en doe het bovendien altijd, dus niet alleen wanneer ik bij u ben. 19 Kinderen, zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om u.
20 Hoe graag zou ik nu bij u willen zijn en op een andere toon met u spreken, want ik maak me zorgen over u.
21 Vertelt u eens, u wilt u onderwerpen aan de wet, maar luistert u wel naar de wet?
22 Er staat geschreven dat Abraham twee zonen had: een van zijn slavin en een van zijn vrijgeboren vrouw.
23 De zoon van de slavin dankte zijn geboorte aan de loop van de natuur, maar die van de vrijgeboren vrouw aan de belofte.
24-25 Dit is een beeld: de vrouwen staan voor twee verbonden. Hagar staat voor het verbond van de berg Sinai in Arabia, dat slaven baart.
Als beeld van dat verbond belichaamt Hagar het huidige Jeruzalem, dat met zijn kinderen in slavernij leeft.
25 [24–25]
26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder,
27 want er staat geschreven: ‘Wees verheugd, onvruchtbare vrouw, jij die niet baart. Jubel en juich, jij die geen weeën kent. Want zij die zonder man is, heeft meer kinderen dan zij die met een man is.’
28 En u, broeders en zusters, bent net als Isaak kinderen van de belofte.
29 Maar zoals de zoon die krachtens de natuur geboren werd de zoon vervolgde die krachtens de Geest geboren werd, zo worden nu ook wij vervolgd. 30 Maar wat zegt de Schrift? ‘Jaag de slavin en haar zoon weg, want de zoon van de vrijgeboren vrouw mag niet de erfenis delen met de zoon van de slavin.’
31 Daarom dus, broeders en zusters, zijn wij geen kinderen van de slavin, maar van de vrijgeboren vrouw.

Galaten 5:1-15

Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.
Luister naar wat ik, Paulus, tegen u zeg: als u zich laat besnijden, zal Christus u niets baten.
Ik verzeker u dat iedereen die zich laat besnijden verplicht is om de wet volledig na te leven.
Als u probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld. Want door de Geest hopen en verwachten wij dat we op grond van geloof als rechtvaardigen worden aangenomen.
In Christus Jezus is het volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is. Belangrijk is dat men gelooft en de liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent.
U was zo goed op weg, wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven volgen?
Niet hij die u geroepen heeft.
Bedenk goed: Al een beetje desem maakt het hele deeg zuur.
10 De Heer geeft mij de overtuiging dat u en ik het daar volledig over eens zijn. Maar degenen die u in verwarring brengen zullen worden gestraft, wie ze ook zijn.
11 En wat mijzelf betreft, broeders en zusters, als ik nog altijd de besnijdenis zou verkondigen, waarom word ik dan vervolgd? Dan zou het kruis toch zijn kracht verliezen en niet langer een struikelblok zijn?
12 Ze moesten zich laten castreren, die onruststokers! Leven door de Geest
13 Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, 14 want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’
15 Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden.

De symboliek van Hagar en Ismael

De mens heeft er doorgaans zeer veel moeite mee om niet volgens eigen wetten meer te gaan leven, maar volgens de wet van God te zijn. Van Hagar kunnen we zeggen dat er vele soorten van Hagars op de wereld rondlopen. Mensen die als het ware dan allemaal uit Egypte  gekomen zijn en die gebruikt worden op zieltjes mee te winnen. De slavin die symboliek staat voor de " arme "  slaaf die geeerd moet worden. De verworpen "moeder" met eerstgeborene zoon Ismael die volgens menselijke wetten leefden en nimmer volgens de wetten van God konden handelen. En dan kunnen we ons misschien gaan afvragen waarom niet? Waarom is het dan niet werkelijk zielig voor Hagar en haar zoon Ismael?

Terwijl we dit bedenken kunnen we onszelf misschien wel opnieuw herkennen als menselijke wezens die toch zeker niets meer dan gewoon goed willen doen. En toch doen ze niet goed, want ze leven niet volgens de overgave en volgens menselijke wetten.

 

De zeehondencrèche in Peterburen

 

14-167bijnavrij

14-198small

14-166bijnavrij

14-193small

14-201small

Ik vergeleek het vanmorgen even met een zeehondenjong, een onderwerp waar ik toevallig eens een spreekbeurd over had gehouden en daar nog steeds met verwondering naar kan kijken. Nederlanders kennen misschien allemaal wel de zeehondencrèche in het NoordNederlandse dorpje Pieterburen, maar begrijpen daarmee vaak nog steeds niet wat daar nou mis mee was. Zeehonden zijn namelijk een appart soort zoogdieren die de mensen gegeven is als een zeer wezenlijk voorbeeld. We zien hier dat de zeehond net als de mens jongen kunnen krijgen en dat is er meestal maar eentje tegelijk. Soms wil het wel eens zo zijn dat er " per ongeluk"  2 zeehondjes worden geboren, of misschien soms zelfs wel 3 of 4. Dat is dus netzo als bij mensen zeker niet gebruikelijk. Alleen wat we in de dierenwereld zien kan ons tot een zeer rijk en waardevol voorbeeld dienen, waar we als mensen beter niet in kunnen grijpen, ook al hebben we nog zo met arme weerloze zeehondenbabytjes te doen.

Anders dan bij de meeste andere dieren zien we namelijk dat bij zeehonden het pas geboren jong, of de pas geboren jongen niet de moeder volgen, maar dat de moeder slechts 1 van de jongen gaat volgen. De moeder kan niet zorgen voor meerdere jongen en dit is dus door de natuur van God zo bepaald. De jongen die echter niet door de moeder gevolgd worden dan ook "HUILERS"  genoemd en komen om in de natuur.

Nou is dat dus volgens menselijke wetten een heel erg zielig en onredelijk gegeven en daarom heeft men daar aan de kust van de waddezee een zeehondencrèche opgericht die speciaal voor deze huilers was bedoeld. Ze vingen deze zoogdieren op het lieten mensen kijken hoe goed ze wel niet met deze daad waren. Het werd dus een grote toeristische atractie in Nederland, maar al zeer spoedig bleek dat er eigenlijk helemaal geen nut voor deze zeehondencreche bestond. Men kwam er achter dat door de zeehonden op te vangen en ze weer in zee te gaan plaatsen het natuurlijke evenweicht grondig verpest werd met vele gevolgen van dien. Zeehonden gingen veel te veel vis eten en daarmee dreigden weer andere dieren uit te sterven. Dus heeft men er nu maar een toeristische atracktie van willen maken, met de zeehonden die ze dan maar niet meer terug gingen plaatsen in de waddenzee. Kijken we nu naar de zeehondencrèche dan zien we een toeristischen atractie en treffen we de volgende lokkertjes aan.

  • Belevenissen: Kom zeehonden kijken of maak er een heerlijk dagje uit van. We hebben heel veel arrangementen en activiteiten voor het hele gezin.
  • Webshop: Wat zijn ze lief... deze zeehondenknuffels! Wit, grijs, gespikkeld, groot of klein, zoek er snel eentje uit!

  • Red een zeehond: Het geboorteseizoen van de gewone zeehond is begonnen en vanaf nu zullen we veel huilers binnenkrijgen, dankzij u kunnen wij ze helpen

Wanneer we nu dus weten dat er juist helemaal niets te redden valt in de natuurlijke speling van de natuur, dan begrijpen we ook dat deze opvang aanvankelijk een misberekening van de mens is geweest. Natuurlijk een leuke atractie alszijnde een apparte dierentuin en nog steeds met de lokker dat mensen de huilers moeten redden.

Galaten 4 (iets anders omschreven)

Ik bedoel dit: zolang een erfgenaam onmondig is en zich dus niet kan uitdrukken, verschilt hij in niets van een slaaf, ook al is hij reeds de eigenaar van de hele erfenis. Hij staat onder voogdij en toezicht tot het door zijn vader vastgestelde tijdstip is gekomen. Op dezelfde manier waren ook wij, toen we nog onmondig waren, onderworpen aan de machten van de wereld. Maar toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden. En omdat jullie zijn kinderen zijn, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die Abba, Vader’ roept. Jij bent nu geen slaven meer, je bent een kind van God en als zijn kinderen ben je zijn erfgenaam geworden, dus door de wil van God. Toen je God nog niet kende, was je onderworpen aan "goden" die helemaal geen goden zijn. Hoe is het dan toch mogelijk dat je die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent, je opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en je daaraan als slaven onderwerpen wilt? Je houdt je werkelijk aan vaste feestdagen, maanden, seizoenen en jaren? Ik vrees dat al mijn inspanningen voor jou volkomen zinloos zijn geweest.

Vrijheid en slavernij

Broeders en zusters, ik smeek je, wees zoals ik, want ik ben zoals jou. Je hebt mij nooit enig kwaad gedaan. Herinner jij je  niet de eerste keer dat ik jou het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij je toen ik ziek was, en hoewel mijn ziekte je er alle aanleiding toe gaf, heb je mij toch niet veracht of verstoten. Je hebt mij in je midden opgenomen als een engel van God, als Jezus zelf. Toen prees jij je gelukkig. Wat is daar nu nog van over? Ik kan van je getuigen dat je zelfs jouw ogen zou hebben uitgerukt om ze mij te geven. Ben ik dan nu ineens jouw vijand geworden, omdat ik je de waarheid zeg? Die anderen doen alles voor je, maar hun bedoelingen zijn slecht: ze drijven een wig tussen jou en mij, en dan moet je dus alles voor hén doen. Het is goed als jij je inspant, maar doe het dan ook voor de goede zaak, en doe het bovendien altijd, dus niet alleen wanneer ik bij je ben. Kinderen, zolang Jezus geen gestalte in je krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om jou. Hoe graag zou ik nu bijje zou willen zijn en op een andere toon met je te spreken, want ik maak me zorgen over je.

Vertelt me eens, je wilt onderwerpen worden aan de wet, maar luistert je wel naar de wet? Er staat geschreven dat Abraham twee zonen had: een van zijn slavin en een van zijn vrijgeboren vrouw. De zoon van de slavin dankte zijn geboorte aan de loop van de natuur, maar die van de vrijgeboren vrouw aan de belofte. Dit is een beeld: de vrouwen staan voor twee verbonden. Hagar staat voor het verbond van de berg Sinai in Arabia, dat slaven baart. Als beeld van dat verbond belichaamt Hagar het huidige Jeruzalem, dat met zijn kinderen in slavernij leeft. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder, want er staat geschreven: ‘Wees verheugd, onvruchtbare vrouw, jij die niet baart. Jubel en juich, jij die geen weeën kent. Want zij die zonder man is, heeft meer kinderen dan zij die met een man is.

En broeders en zusters, probeer net als Isaak kinderen van de belofte te zijn. Maar zoals de zoon die krachtens de natuur geboren werd de zoon vervolgde die krachtens de Geest geboren werd, zo worden nu ook wij vervolgd. Maar wat zegt de Schrift? ‘Jaag de slavin en haar zoon weg, want de zoon van de vrijgeboren vrouw mag niet de erfenis delen met de zoon van de slavin.’ Daarom dus, broeders en zusters, zijn wij geen kinderen van de slavin, maar van de vrijgeboren vrouw.

Galaten 5 (iets anders omschreven)

Jezus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; blijf dus volhouden en laat je niet opnieuw tot slaaf maken. Luister naar wat ik, Paulus, tegen je zeg: als jij je laat besnijden, zal Jezus je niets baten. Ik verzeker je dat iedereen die zich laat besnijden verplicht is om de wet volledig na te leven. Als je probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, ben je van Christus losgemaakt en heb je Gods genade verspeeld. Want door de Geest hopen en verwachten wij dat we op grond van ons geloof als rechtvaardigen worden aangenomen. In Jezus is het volkomen onbelangrijk of je nu wel of niet besneden bent. Belangrijk is dat je gelooft en de liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent. Je was zo goed op weg, wie heeft je toch verhinderd om de waarheid te blijven volgen? Niet hij die je hebt geroepen. Bedenk goed: Al een beetje desem maakt het hele deeg zuur. God geeft mij de overtuiging dat wij het daar volledig over eens zijn. Maar degenen die je in verwarring brengt zal worden gestraft, wie het ook is. En wat mijzelf betreft, broeders en zusters, als ik nog altijd de besnijdenis zou verkondigen, waarom word ik dan vervolgd? Dan zou het kruis toch zijn kracht verliezen en niet langer een struikelblok zijn? Ze moesten zich laten castreren, die onruststokers!

Leven door de Geest

Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ 15Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden. Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen verlangens of begeerten. Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt. Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet. Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik je al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God. Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. Wie Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst. Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen.

Kolossenzen 2


Want ik wil dat u weet hoe groot de strijd is die ik voer voor u en voor hen die in Laodicea zijn, alsook voor zo velen die mij nooit in levenden lijve hebben gezien,
opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus,
  in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.
Met Christus gestorven en opgewekt
En dit zeg ik, opdat niemand u misleidt met mooiklinkende redeneringen.
Want al ben ik lichamelijk afwezig, toch ben ik in de geest bij u. Ik zie met blijdschap de goede orde onder u en de vastheid van uw geloof in Christus.
Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem,
  geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, zoals u onderwezen bent; wees daarin overvloedig, met dankzegging.
  Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus.
  Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.
10   En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht.
11   In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus.
12   U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.
13   En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven,
14 en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen.
15   Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.
De dwaasheid van menselijke bepalingen
16   Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten.
17 Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.
18   Laat u niet de prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en engelenverering, intreedt in wat hij niet gezien heeft, zonder reden gewichtig doet door zijn vleselijke denken,
19 en zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het hele lichaam, dat van banden en pezen voorzien is en daardoor samengevoegd, opgroeit door de groei die van God komt.
20 Als u dan met Christus de grondbeginselen van de wereld bent afgestorven, waarom laat u zich dan, alsof u nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen
21 als: Pak niet, proef niet en raak niet aan?
22 Dit zijn allemaal dingen die door het gebruik vergaan; ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen.

23   Deze dingen hebben wel een schijnreden van wijsheid, door eigenwillige godsdienst en nederigheid, en verachting van het lichaam, maar ze zijn zonder enige waarde en dienen tot verzadiging van het vlees

Filippenzen 3

 

De uitnemendheid van de kennis van Christus

3

Verder, mijn broeders, verblijd u in de Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven is mij niet onaangenaam en het geeft u zekerheid.
  Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis.
  Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.
Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer:
besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër,
wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk.
  Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd.
Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen,
en in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof;
10 opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word,
11 om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden.
12 Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen.
13 Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb,
14 maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.
15 Laten wij dan, die geestelijk volwassen zijn, deze gezindheid hebben; en als u iets anders gezind bent, ook dat zal God u openbaren.
16 Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn.
Leven als burgers van de hemel
17 Wees met elkaar mijn navolgers, broeders, en houd het oog gericht op hen die zó wandelen, zoals u ons tot een voorbeeld hebt.
18   Want velen – ik heb dikwijls met u over hen gesproken en zeg het nu ook onder tranen – wandelen als vijanden van het kruis van Christus.
19 Hun einde is het verderf, hun god is de buik en hun eer is in hun schande; zij bedenken aardse dingen.
20   Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus,
21   Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeenkomstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.

 

Isaak (aartsvader)

Een engel weerhoudt Abraham ervan zijn zoon Isaak te doden. Schilderij uit 1635 van Rembrandt van Rijn.

Isaak, ook wel gespeld als Izaäk, Izak of Jitschak (Hebreeuws: "יִצְחָק" ) (Arabisch: "اسحاق" ʾIsḥāq), is de tweede aartsvader en de enige zoon die Abraham bij zijn vrouw Sara kreeg. Hij is de vader van Jakob en Esau (Genesis 21:26). Hij zou op de berg Moria (Tempelberg) door zijn vader geofferd worden in opdracht van God, maar werd door de tussenkomst van een engel gered. Hij wordt in de Bijbel als een nomadenvorst voorgesteld. Tevens komt hij verschillende malen in de Koran voor.

Isaak werd van de aartsvaders het oudst en was de enige aartsvader wiens naam niet gewijzigd werd. Hij was tevens de enige van de aartsvaders die Kanaän nooit heeft verlaten, alhoewel hij dit eenmaal probeerde, maar door God werd teruggeroepen. Vergeleken met andere aartsvaders uit de Bijbel, is de levensloop van Isaak minder kleurrijk, er worden weinig details omtrent zijn leven vermeld.

Etymologie

De naam Isaak is een vertaling van de Hebreeuwse term Jitschak, in de letterlijke betekenis hij lachte of hij zal lachen. De term is in overeenstemming met een bekend noordwest Semitische taal, maar wordt niet teruggevonden in andere taaltypes. De naam verwijst volgens sommigen naar de welwillende glimlach van de Kanaänitische god El, zoals beschreven in Ugaritische teksten uit de 13e eeuw v.Chr.. De Bijbel refereert echter eerder aan Isaaks moeder Sara dan aan deze godheid. De reden van Sara's lach was dat zij, door Gods beschikking, ondanks haar hoge leeftijd en onvruchtbaarheid, toch nog een kind mocht krijgen.

Levensloop

Toen God aan Abraham en Sara de geboorte van Isaak aankondigde, lachte Sara daar heimelijk om. Ze was namelijk ver over de vruchtbare leeftijd, en de voorspelling leek dan ook onmogelijk. Toen het kind echter geboren was, sprak ze: "God deed me lachen, opdat iedereen die het hoort met mij zou lachen".

Abraham besneed zijn zoon Isaak toen deze acht dagen oud was. Toen het kind niet langer gezoogd hoefde te worden werd door Abraham een groot feest gegeven.

Isaak was het enige kind van Abraham en Sara. Toen Sara zag dat Ismaël, het kind dat Abraham eerder bij haar slavin Hagar had verwekt, spottend om Isaak lachte, drong zij er bij haar echtgenoot op aan Ismaël en zijn moeder te verbannen, zodat Isaak de enige erfgenaam van Abraham zou worden.[6] Abraham twijfelde, doch God droeg hem op de wens van zijn vrouw in te willigen.

Jaren later stelde God Abraham op de proef. Hij droeg hem op zijn zoon aan Hem te offeren.Abraham gaf gevolg aan dit verzoek en nam Isaak mee naar de berg Moria. Zonder tegenstand liet Isaak zich door zijn vader vastbinden en als offer op het altaar leggen. Abraham nam zijn mes en hief zijn hand op om zijn zoon te doden, maar op het laatste moment verijdelde een engel deze daad. In plaats van Isaak, offerde Abraham een ram, dat verstrikt was geraakt in dichtbij gelegen struikgewas.

Toen Isaak de leeftijd van 40 jaar had bereikt, zond Abraham Eliëzer naar Paddan-Aram om voor zijn zoon een vrouw te zoeken. Uiteindelijk werd een geschikte kandidate, Rebekka, gevonden en zij trouwde met Isaak. Zij bleek echter geen kinderen te kunnen krijgen. Isaak bad tot God om haar vruchtbaar te maken, hetgeen verhoord werd. Rebekka schonk vervolgens het leven aan een tweeling: Esau en Jakob. Isaak trok meer naar Esau, Rebekka meer naar Jakob.

Enkele jaren later dwong een hongersnood Isaak naar Gerar te verhuizen, waar Abimelech koning was. Hij refereerde aan Rebekka als zijn zus, net zoals Abraham onder gelijkaardige omstandigheden had gedaan, door zijn vrouw Sara voor zijn zus door te laten gaan. Toen Abimelech hierachter kwam, berispte hij Isaak wegens bedrog.

Toen Isaak heel rijk werd en zijn kudde zich vermenigvuldigde, werden de Filistijnen van Gerar zo jaloers dat ze alle waterputten die door Isaaks bedienden waren uitgegraven, weer opvulden. Gehoor gevend aan Abimelechs wens, vertrok Isaak en zette zijn tent opnieuw op in de vallei van Gerar, waar hij nieuwe waterputten groef, maar opnieuw werd hij voor moeilijkheden gesteld. Na een tijd keerde hij terug naar Beër Sjeva, waar hij zijn woonstede opknapte. Hier verscheen de Heer voor hem, en Hij vernieuwde de belofte aan Isaak hem te zegenen. Ook bezocht Abimelech hem om een alliantie te vormen.

Isaak bereikte een respectabele leeftijd (137 jaar) en werd volledig blind. Hij riep Esau, zijn oudste zoon, en vroeg hem op jacht te gaan en een hert te schieten, zodat hij daarvan kon eten, waarna hij Esau wilde zegenen. Maar terwijl Esau op jacht was, gebruikte Jakob, met medewerking van zijn moeder, Rebekka, een list, door zich voor te doen als Esau, zonder dat zijn blinde vader het doorhad. Hierdoor gaf Isaak aan Jakob de zegen, en maakte hem zo tot belangrijkste erfgenaam, terwijl Esau het nakijken had.

Isaak stierf, 180 jaar oud, te Mamre bij Kirjat-Arba, nu Hebron, waar ook zijn vader en moeder waren gestorven. Hij werd door zijn beide zoons, die zich inmiddels met elkaar hadden verzoend, begraven.

Bijbel

Isaak wordt meer dan 70 maal vermeld in het boek Genesis, maar dit buiten beschouwing gelaten verschijnt hij slechts 33 maal op andere plaatsen in de Bijbel. De frase "Abraham, Isaak en Jakob" wordt 23 maal in de Bijbel vernoemd. Het verhaal van Isaak wordt vermeld in de hoofdstukken 17-28 in het boek Genesis. Historici en academici op gebied van linguïstiek en bronkritiek geloven dat de verhalen over Isaak grotendeels tot J toebehoren (zie ook documentaire hypothese). Men gelooft echter dat het begin van Genesis 17:15-27 en het einde, van Genesis 27:46 tot Genesis 28:9 tot P, of Priesterlijke bron, toebehoren, terwijl Genesis 21:1-7 en Genesis 22:1-19 aanvaard wordt als zijnde van E, of Elohist bron.

Joodse tradities

In joodse tradities wordt de ouderdom van Isaak op het moment van het offeren verondersteld 37 jaar te zijn, hetgeen contrasteert met de gangbare afbeeldingen van Isaak als kind. Deze gangbare afbeeldingen lijken niet juist, gezien het feit dat God nadrukkelijk kinderoffers verbiedt (zie bijvoorbeeld Leviticus 18:21 en 20:2-5.) De Joodse uitleg over Isaäks leeftijd lijkt meer juist, en het westerse denken over deze scene is gekleurd door de verkeerde prentjes. De rabbijnen dachten ook dat de reden van Sara's dood het nieuws was van het beoogde offer van Isaak. Het offeren van Isaak werd geciteerd in smeekbeden voor Gods genade in latere joodse tradities.De na-Bijbelse joodse interpretaties weiden vaak uit over Isaaks rol, de Bijbelse beschrijvingen overstijgend en focussen sterk op Abrahams beoogde offer van zijn zoon, de aqedah genoemd. Volgens een van deze interpretaties liet Isaak het leven tijdens het offer en werd weer tot leven gewekt. Volgens vele verklaringen van de haggada, was het Satan die Isaak testte, en niet God (in tegenstelling tot wat in de Bijbel beschreven staat).Isaaks welwillendheid om Gods wil te volbrengen ten koste van zijn leven, was een model voor vele joden die het martelaarschap prefereerden boven het overtreden van de joodse wet.

Volgens de joodse traditie voerde Isaak het namiddaggebed in. Deze traditie is gebaseerd op Genesis 24:63.

Isaak was de enige aartsvader die gedurende zijn hele leven in Kanaän bleef, en hoewel hij tijdens een hongersnood naar Egypte scheen te willen, werd hem door God verteld dit niet te doen (Genesis 26:2). Joodse tradities verklaren dit omwille van het feit dat Isaak bijna werd geofferd, en alles gewijd als offer mag het Land van Israël niet verlaten.

Joodse literatuur verbond ook Isaaks blindheid (op latere leeftijd) met het offer: zijn ogen werden blind omwille van het feit dat de tranen van de engel, die tijdens zijn offer aanwezig was, op zijn ogen vielen.

Het Nieuwe Testament

Het Nieuwe Testament bevat weinig verwijzingen naar Isaak. Er zijn verwijzingen naar de offering van Isaak en het zegenen van zijn zonen. Paulus contrasteerde Isaak, die het christendom symboliseert, met de oudere, uitgestoten zoon Ismaël, die het jodendom symboliseert (zie Gal 4:21-30).[12]

In de vroeg-christelijke Kerk was Abrahams gehoorzaamheid aan Gods Woord om Isaak te offeren, een voorbeeld van geloof en gehoorzaamheid. Terwijl de brief aan de Hebreeën de verlossing van Isaak van het offer analoog stelt aan de verrijzenis van Jezus Christus, dateert het idee dat het offer van Isaak wordt beschouwd als voorloper van het offer van Jezus aan het kruis, reeds van het einde van de eerste eeuw na Christus. Het verscheen voor het eerst in het apocriefe brief van Barnabas en was later een belangrijk thema voor vele vermaarde artiesten.

Isaak in de islam

Nuvola single chevron right.svg Zie Ishaq voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Stamboom

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Terach
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Sara
 
 
 
Abraham
 
Nachor
 
Haran
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Milka
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Betuël
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Isaak
 
 
 
Rebekka
 
Laban
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Esau
 
Jakob
 
Lea
 
Rachel
 
 

Tijdlijn

Volgens de Bijbelse tijdlijn is Isaak in 1938 v.Chr. geboren. Hij trad in 1898 v.Chr. in het huwelijk met Rebekka. Hij overleed in 1758 v.Chr..

Referenties

  1. Encyclopedia of Religion, Isaac
  2. Britannica Encyclopedia, Sarah
  3. Jewish Encyclopedia, Isaac
  4. Genesis 21:6 NBV
  5. M.G. Easton, Illustrated Bible Dictionary, 3rd ed., Isaac
  6. The New Encyclopedia of Judaism, Isaac
  7. Catholic Encyclopedia, Isaac
  8. Eerdmans Dictionary of the Bible, Isaac, p.647
  9. Encyclopedia of Christianity (Ed. John Bowden), Isaac
  10. Britannica Encyclopedia, Isaac
  11. Brock, Sebastian P., Brill's New Pauly, Isaac
  12. Galaten 4:21-30 NBV

Haran (ook wel Harran) of Charan, is een naam die in de Bijbel in het boek Genesis voorkomt, en wordt gebruikt als plaatsnaam en als naam voor een van de broers van Abraham. Abrahams broer Nahor woonde hier. Eliëzer, Abrahams knecht ging hierheen voor een vrouw voor Izak.

De plaats Haran lag in het noorden van Mesopotamië Paddan-Aram. Abraham woonde hier enige tijd nadat hij uit Ur was vertrokken om naar Kanaän te gaan.

Haran

'
From Wikipedia, the free encyclopedia
For other uses, see Haran (disambiguation).

Haran or Aran (Hebrew: הָרָן, Modern: Hārān)[1] is a man in the Book of Genesis in the Hebrew Bible.[2] He died in Ur of the Chaldees (Ur Kaśdim), was a son of Terah, and brother of Abraham. Through his son Lot, Haran was the ancestor of the Moabites and Ammonites, and through his daughter Milcah he was ancestral to the Aramaeans and the Israelites. Jesus Christ is counted among his descendants.

Haran and his family

Terah, a descendant of Shem son of Noah, was the father of Abram/Abraham, Nahor, and Haran. Their home's location is not certain, but it is usually supposed to have been in Mesopotamia. Besides Lot and Milcah, Haran fathered a daughter Iscah.

After Haran died in Ur of the Chaldees 'before his father Terah', his family travelled towards Canaan, the promised land. However, Terah stopped at Charan (or Haran) and settled there, as did Nahor and Milcah, whereas Lot accompanied Abraham and others onwards to Canaan.[3][4]

All the children of Jacob (also called Israel) are descended from Haran, through Milcah (see family tree below). As a descendant of David, Jesus Christ is a descendant of Haran through David's great-grandmother Ruth, a Moabitess[5] and hence a descendant of Lot. Solomon's wife Naamah, mother of Rehoboam and ancestress to all of Judah's subsequent kings, was an Ammonitess and thus also descended from Haran.[6]

Etymology

The name Haran possibly comes from the Hebrew word har, = "mountain", with a West Semitic suffix appearing with proper names, anu/i/a.[7] Thus, it has been suggested that Haran may mean "mountaineer".[8] Personal names which resemble Haran include ha-ri and ha-ru, from texts of second millennium BC Mari and Alalakh, and ha-ar-ri, from one of the Amarna Letters—but their meanings are uncertain.[9][10][11] The initial element of Haran can be found in the Phoenician personal name hr-b`l, and also in the Israelite personal name hryhw from Gibeon.[11]

Family tree

All except shaded boxes are descendants of Haran. Dotted lines are marriage connections.

 

 
 
 
 
 
 
 
 
Terah
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Abraham
 
Sarah
 
 
 
 
 
Nahor
 
 
 
 
 
Haran
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Milcah
 
Lot
 
Iscah
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
7 sons
 
Bethuel
 
Daughter_1
 
 
 
 
 
Daughter_2
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Isaac
 
Rebekah
 
 
 
 
 
Laban
 
 
Moab
 
Ben-ammi
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Esau
 
Jacob
 
Leah
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Rachel
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
5 sons
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bilhah
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Zilpah
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Simeon
 
 
Judah
 
 
Zebulun
 
 
Gad
 
 
Dan
 
 
Joseph
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Reuben
 
Levi
 
Issachar
 
Dinah
 
Asher
 
Naphtali
 
Benjamin

'

Genesis 16 Hagar en Ismaël

Maar Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische slavin, van wie de naam Hagar was.
Daarom zei Sarai tegen Abram: Zie toch, de HEERE heeft mijn baarmoeder gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen. Kom toch bij mijn slavin; misschien zal ik uit haar nageslacht krijgen. En Abram luisterde naar de stem van Sarai.
Toen nam Sarai, de vrouw van Abram, Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf haar aan Abram, haar man, als vrouw voor hem.
Hij kwam bij Hagar en zij werd zwanger. Toen zij nu zag dat zij zwanger geworden was, was haar meesteres in haar ogen verachtelijk.
Toen zei Sarai tegen Abram: De verantwoordelijkheid voor het onrecht dat mij wordt aangedaan, ligt bij jou. Ik heb jou zelf mijn slavin in je schoot gegeven, maar nu zij ziet dat zij zwanger is geworden, ben ik in haar ogen verachtelijk. Laat de HEERE oordelen tussen mij en jou.
En Abram zei tegen Sarai: Zie, jouw slavin is in jouw macht. Doe met haar wat goed is in jouw ogen. Toen vernederde Sarai haar, zodat zij bij haar wegvluchtte.
De Engel van de HEERE vond haar bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur.
En Hij zei: Hagar, slavin van Sarai! Waar komt u vandaan en waar gaat u heen? Zij zei: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai.
Toen zei de Engel van de HEERE tegen haar: Keer terug naar uw meesteres, en onderwerp u aan haar gezag.
10 Verder zei de Engel van de HEERE tegen haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden.
11 Ook zei de Engel van de HEERE tegen haar:
Zie, u bent zwanger;
u zult een zoon baren
en u moet hem de naam Ismaël geven,
omdat de HEERE uw verdrukking gehoord heeft.
12 En hij zal zijn
een wilde ezel van een mens;
zijn hand zal tegen allen zijn,
en de hand van allen tegen hem;
en hij zal wonen tegenover al zijn broeders.
13 En zij gaf de HEERE, Die tot haar sprak, de naam: U bent de God Die naar mij omziet! Want zij zei: Heb ik hier dan Hem gezien Die naar mij omgezien heeft?
14 Daarom gaf men die put de naam: de put Lachai-Roï; zie, hij ligt tussen Kades en Bered.
15   Hagar baarde een zoon bij Abram, en Abram gaf zijn zoon, die Hagar gebaard had, de naam Ismaël.
16 Abram was zesentachtig jaar oud, toen Hagar Ismaël bij Abram baarde.
 
 

 

Genesis 21 Izak geboren; Ismaël weggestuurd

De HEERE nu zag om naar Sara zoals Hij gezegd had; de HEERE deed bij Sara zoals Hij gesproken had.
  Sara werd zwanger en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, op de vastgestelde tijd die God hem genoemd had.
Abraham gaf zijn zoon die hem geboren was, die Sara hem gebaard had, de naam Izak.
En Abraham besneed zijn zoon Izak, toen die acht dagen oud was, zoals God hem geboden had.
Abraham was honderd jaar oud, toen zijn zoon Izak hem geboren werd.
Sara zei: God heeft mij doen lachen; ieder die het hoort, zal met mij meelachen.
Verder zei zij: Wie zou Abraham hebben durven zeggen: Sara heeft zonen de borst gegeven? Voorzeker, ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.
Het kind werd groot en werd van de borst genomen. Op de dag dat Izak van de borst af was, richtte Abraham een grote maaltijd aan.
En Sara zag dat de zoon die Hagar, de Egyptische, Abraham gebaard had, aan het spotlachen was.
10 Toen zei zij tegen Abraham: Jaag deze slavin en haar zoon weg, want de zoon van deze slavin zal niet met mijn zoon, met Izak, erven.
11 Deze woorden waren volstrekt kwalijk in de ogen van Abraham, vanwege zijn zoon.
12 Maar God zei tegen Abraham: Laat deze zaak met betrekking tot de jongen en uw slavin niet kwalijk zijn in uw ogen. Bij alles wat Sara u zegt, luister naar haar stem, want alleen het nageslacht van Izak zal uw nageslacht genoemd worden.
13   Maar ik zal ook de zoon van deze slavin tot een volk maken, omdat hij uw nageslacht is.
14 Toen stond Abraham 's morgens vroeg op, nam brood en een zak met water, gaf die aan Hagar en legde die op haar schouder. Hij gaf haar ook het kind en stuurde haar weg. Zij ging op weg en dwaalde rond in de woestijn van Berseba.
15 Toen het water uit de zak op was, wierp zij het kind onder een van de struiken.
16 Zij ging op een afstand zitten, zo ver als men met een boog kan schieten, want zij zei: Laat ik het kind niet zien sterven. Terwijl zij op een afstand zat, begon ze luid te huilen.
17 Toen hoorde God de stem van de jongen en de Engel van God riep tot Hagar vanuit de hemel en zei tegen haar: Wat is er met u, Hagar? Wees niet bevreesd, want God heeft naar de stem van de jongen, die daar ligt, geluisterd.
18 Sta op, til de jongen overeind en houd hem met uw hand goed vast, want Ik zal hem tot een groot volk maken.
19 God opende toen haar ogen, zodat zij een waterput zag. Zij liep ernaartoe, vulde de zak met water en gaf de jongen te drinken.
20 God was met de jongen en hij werd groot. Hij woonde in de woestijn en werd boogschutter.
21 Hij woonde in de woestijn Paran en zijn moeder nam een vrouw voor hem uit het land Egypte.
Verbond tussen Abraham en Abimelech
22 En het gebeurde in die tijd dat Abimelech, met Pichol, zijn legerbevelhebber, tegen Abraham zei: God is met u bij alles wat u doet.
23 Nu dan, zweer mij hier bij God, dat u mij, mijn zoon, of mijn kleinzoon niet bedriegen zult. In overeenstemming met de goedertierenheid die ik u bewezen heb, moet u mij en het land, waarin u als vreemdeling verblijft, goedertierenheid bewijzen.
24 Abraham zei: Ik zweer het.
25 Maar Abraham wees Abimelech eerst terecht over een waterput die de dienaren van Abimelech hem met geweld afgenomen hadden.
26 Abimelech zei daarop: Ik weet niet wie dit gedaan heeft; bovendien hebt u het ook zelf niet eerder aan mij verteld, en heb ik er ook zelf niet eerder van gehoord dan vandaag.
27 Toen nam Abraham kleinvee en runderen en gaf die aan Abimelech en zij beiden sloten een verbond.
28 Maar Abraham zette zeven ooilammeren van het kleinvee apart.
29 Toen zei Abimelech tegen Abraham: Wat betekenen die zeven ooilammeren hier, die u apart gezet hebt?
30 Hij zei: U moet die zeven ooilammeren uit mijn hand aannemen, zodat het voor mij als bewijs zal dienen dat ik deze put gegraven heb.
31 Daarom noemde men die plaats Berseba, want zij beiden hebben daar een eed gezworen.
32 Zo sloten zij een verbond in Berseba. Daarna stond Abimelech op, met Pichol, zijn legerbevelhebber, en keerden zij terug naar het land van de Filistijnen.
33 En Abraham plantte een tamarisk in Berseba, en hij riep daar de Naam van de HEERE, de eeuwige God, aan.
34 Abraham verbleef vele dagen als vreemdeling in het land van de Filistijnen.

Het trieste verhaal

Het verhaal waarin een vrouw met haar zoon van 12 de woestijn in werd gestuurd (Genesis 21 : 8 - 21):

Het kind van de belofte, genaamd "Isaak" (= hij die lacht)  groeide voorspoedig op, en toen de dag gekomen was dat het van de borst werd genomen, gaf Abraham een groot feest. Sara zag dat de zoon "Ismael" (= God zal je horen) die Abraham bij Hagar, haar Egyptische slavin, had gekregen, spottend lachte. Daarom zei ze tegen Abraham: ‘Jaag die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat mijn zoon Isaak later de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.’ Dit voorstel beviel Abraham allerminst; het ging immers om zijn eigen zoon. Maar God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege je zoon Ismael of je bijvrouw Hagar. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht. Maar ook uit de je zoon  Ismael van je bijvrouw Hagar,  zal ik een volk doen voortkomen, omdat ook Ismael natuurlijk een kind van jou is.’

 

De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, legde dat op Hagars schouder, gaf haar ook hun gezamelijke kind Ismael mee en stuurde ze beiden de woestijn in. (Dit moet vreselijk zwaar, zo niet ondragelijk, voor Abraham zijn geweest.)

 

Maar zo trokken Hagar (de slavin van Sarah en bijvrouw van Abraham) en Ismael ( het kind van Abraham & Hagar) dus door de woestijn van Berseba en doolde daar in het rond.

 

Toen het water uit de zak al een lange tijd op was en ze werkelijk vrijwel helemaal uitgedroogt waren, plaatste ze haar kind maar onder een struik om niet te hoeven zien hoe haar kind zou gaan sterven. Zo ging ze zelf een eindje verderop zitten en huilde bittere tranen.

 

En terwijl ze daar zo zat te huilen gebeurde er iets wonderlijks.

God hoorde Ismael (zijn naam betekende immers: God zal je horen!) kermen, en zond een engel die tot  Hagar sprak vanuit de hemel. En die engel sprak tot Hagar:

 

‘Wat is er, Hagar? (Hij wist dat natuurlijk al lang, maar die vraag op zo'n moment stellen is natuurlijk wel sterk) Wees niet bezorgd Hagar: God heeft Ismael horen kermen. Sta op, til de jongen overeind en houd hem met je hand goed vast. Ik zal hem tot een groot volk maken.

 

Daarmee opende God uiteindelijk haar de ogen en zag ze een waterput. Ze liep ernaartoe, vulde haar waterzak en gaf haar zoon Ismael  te drinken.

 

God beschermde de jongen, zodat hij voorspoedig opgroeide. Hij leefde als boogschutter in de woestijn.Hij ging in de woestijn van Paran wonen, en zijn moeder koos een Egyptische vrouw voor hem uit.

Galaten 3

Het geloof en de wet

Je hebt je verstand verloren! Wie heeft jou in zijn ban gekregen? Ik heb je als zijnde Jezus Christus toch openlijk en duidelijk een voorbeeld willen geven met de gekruisigde bekendgemaakt? Ik wil maar één ding van je weten: heb je de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren en te geloven?
Of ben je  werkelijk zo dwaas om weer op je eigen kracht te vertrouwen, en daarmee dus niet langer meer in de Geest te zijn? 
Is alles wat je hebt meegemaakt dan helemaal voor niets geweest?
Dat kan toch niet!
Geeft God je de Geest en goddelijke krachten omdat je de wet naleeft?
Of geeft hij ze omdat je naar hem luistert en omdat je werkelijk op hem vertrouwt?
Van Abraham wordt gezegd: ‘Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’
Je ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn.
Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd:
‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’
En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend.
Maar iedereen die op de wet der mensen vertrouwt is vervloekt, want er staat geschreven:
‘Vervloekt is iedereen die niet alles doet wat het boek van de wet bepaalt.’
Dat niemand door de wet voor God rechtvaardig wordt, is volkomen duidelijk, want er staat ook geschreven:
‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’
De wet daarentegen is niet gegrond op geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.
Maar Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven:
‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.
Zo zouden door hem alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de Geest ontvangen.
Broeders en zusters, ik geef u het voorbeeld van een rechtsgeldig testament, een testament dat door een mens bekrachtigd is.
Niemand kan zo’n testament ongeldig verklaren of er iets aan toevoegen.
Nu gaf God zijn beloften aan Abraham en zijn nakomeling.
Let wel, er staat niet ‘nakomelingen’, alsof het velen betreft, maar het gaat om één: ‘je nakomeling’ – en die nakomeling is Christus.
Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderddertig jaar na de belofte werd gegeven, maakt het testament dat door God bekrachtigd is niet ongeldig.
De wet kan de belofte nooit ontkrachten.
Immers, als de erfenis afhankelijk van de wet zou zijn, zou ze niet afhankelijk zijn van de belofte, maar het is nu juist door zijn belofte dat God zijn genade aan Abraham heeft geschonken.
Waarom dan toch de wet? De wet is later ingevoerd om ons bewust te maken van de zonde, in de tijd dat de nakomeling aan wie de belofte was gedaan nog komen moest.
Ze werd door engelen aan een bemiddelaar gegeven.
Maar bemiddeling is niet nodig wanneer er maar één is die handelt, en God handelt alleen.
Is de wet daarom in strijd met Gods belofte?
Absoluut niet.
Als de wet leven zou kunnen brengen, zou de wet ons ook rechtvaardig kunnen maken.
Maar de Schrift heeft alles in de macht van de zonde gelegd, zodat de belofte kon worden gegeven op grond van geloof in Jezus, aan wie op hem vertrouwen.
Voordat dit geloof kwam, werden we door de wet bewaakt;
we leefden in gevangenschap tot het geloof geopenbaard zou worden.
Kortom, de wet hield toezicht op ons totdat Jezus kwam, zodat we door ons vertrouwen op God als rechtvaardigen konden worden aangenomen.
Maar nu het geloof gekomen is, staan we niet langer onder toezicht,
want door het geloof en in Jezus zijn we allemaal  kinderen van God.
Iedereen die door de doop één met Jezus is geworden, zijn daamee eigenlijk in Jezus gekomen.
Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen –
Je bent dan allemaal één in Jezus.
En omdat je in Jezus bent,  ben je ook de nakomeling van Abraham, een erfgenaam volgens de belofte.